Toets hoofdstuk 7

TOETS VMBO 
HOOFDSTUK 7
  • Lees eerst de vragen
  • Vul daarna de antwoorden in
  • Veel succes

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

TOETS VMBO 
HOOFDSTUK 7
  • Lees eerst de vragen
  • Vul daarna de antwoorden in
  • Veel succes

Slide 1 - Tekstslide

Bekijk de kassabon. Lotte is bij SUPERATTENT geweest.
Ze heeft daar twee broden gekocht.
Welk bedrag op de kassabon is de consumentenprijs?
Geef het bedrag aan.

Slide 2 - Open vraag

De btw is een van de inkomsten van de overheid.
De Belastingdienst zorgt ervoor dat de btw wordt betaald.
Kies wie dit geld aan de Belastingdienst betaalt.


A
de belastingdienst
B
de overheid
C
de winkeliers en andere bedrijven

Slide 3 - Quizvraag

Niek koopt een nieuwe fiets.
De prijs ervan is € 650 exclusief 21% btw.
Bereken de prijs die Niek betaalt voor zijn fiets.
Geef de berekening.

Slide 4 - Open vraag

Naomi heeft een ongeluk gehad. Ze heeft haar pols bezeerd en is hiermee naar een dokter gegaan.
De dokter legt een drukverband aan en verstuurt hiervoor een rekening.

Kies welk btw-tarief de dokter in rekening brengt.

A
het lage tarief
B
het hoge tarief
C
0%, want doktersdiensten zijn vrij van btw

Slide 5 - Quizvraag

Op bijna alle artikelen zit btw. Op sommige artikelen zit ook nog eens accijns. Een voorbeeld is het Breezer drankje. Dat is een alcoholische drank, gemaakt van Bacardi en frisdrank.

Leg uit waarom consumenten minder Breezers kopen door de accijns.

Slide 6 - Open vraag

De overheid heft accijns op motorbrandstoffen. Zij hoopt dat automobilisten minder gaan rijden door deze accijns.

Waarom wil de overheid dat automobilisten minder rijden? Leg je antwoord uit.

Slide 7 - Open vraag

Bekijk de tekening over de sigarettenprijs.
Nina koopt per week zeven pakjes sigaretten van € 6,00 per pakje.

Bereken het bedrag aan accijns en btw dat ze per week
voor deze sigaretten betaalt. Geef de berekening.

Slide 8 - Open vraag

Producten worden duurder. 
De consument betaalt € 0,57 voor een flesje bier. Hiervan gaat € 0,35 naar de fabrikant en winkelier, de rest gaat als btw en accijns naar de overheid. Stel dat de overheid de accijns op alcohol verhoogt. Hierna staat wat er dan gaat gebeuren, maar de gebeurtenissen staan in de foute volgorde:
Sleep de stappen in de juiste volgorde. De eerste stap is al gegeven.

De verkoop van producten met alcohol daalt.

De werkgelegenheid daalt. 

De productie neemt af.

Slide 9 - Sleepvraag

Bekijk het loonbriefje van Senna.
Senna werkt parttime in de verpleging. Haar brutoloon is een vast maandloon.
Bereken het nettoloon van Senna. Geef de berekening.

Slide 10 - Open vraag

Jayden heeft vakantiewerk gedaan en daarmee € 600 verdiend.
Op zijn loon is € 100 loonheffing ingehouden. Deze gegevens staan op zijn jaaropgave. Jayden heeft recht op teruggave van de loonheffing.
Kies van wie hij de betaalde loonheffing kan terugkrijgen.

A
de belastingdienst
B
de gemeente
C
de werkgever

Slide 11 - Quizvraag

Vera heeft een kledingboetiek. Als ondernemer verdient ze geen loon en dus betaalt ze ook geen loonheffing. Ze betaalt inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen.

Kies hoe deze bedragen worden berekend.

A
Ze worden berekend over de consumentenprijzen.
B
C
Ze worden berekend over de winst.

Slide 12 - Quizvraag

Bekijk het cirkeldiagram over de inkomsten van het Rijk.
Bereken de ontvangsten aan loon- en inkomstenbelasting
in procenten van de totale inkomsten van het Rijk.

Rond je antwoord af op hele procenten. Geef de berekening.

Slide 13 - Open vraag

Bekijk de tabel over de motorrijtuigenbelasting.
Romy heeft een auto met benzinemotor.
Ze betaalt € 460 motorrijtuigenbelasting per jaar.
Geef aan hoe zwaar haar auto is.
Kies uit de onderstaande mogelijkheden:

A
tussen 951 en 1.050 kilo
B
tussen 1.051 en 1.150 kilo
C
tussen 1.151 en 1.250 kilo

Slide 14 - Quizvraag

Bekijk de tabel over de brandstofprijzen.
Eline tankte 160 liter benzine per maand.
Nu tankt zij gemiddeld 150 liter diesel per maand.
Zij blijft per maand evenveel kilometers rijden.

Bereken hoeveel Eline per maand bespaart op de brandstofkosten door de overstap op diesel. Geef de berekening.

Slide 15 - Open vraag

Stan is overgestapt van benzine op diesel.
Deze overstap verandert de motorrijtuigenbelasting. Hij betaalt € 145 per kwartaal meer motorrijtuigenbelasting.
De brandstofkosten dalen hierdoor met € 71,30 per maand.
Bereken het financiële voordeel dat Stan per maand heeft van de overstap.
Geef de berekening.

Slide 16 - Open vraag

Veel auto’s rijden op diesel of lpg. Er zijn ook veel auto’s die op benzine rijden.
Kies wanneer op benzine rijden goedkoper is dan op diesel of lpg rijden.

A
als je hard rijdt
B
als je veel rijdt
C
als je weinig rijdt

Slide 17 - Quizvraag

Bekijk het cirkeldiagram bij deze vraag.

Geef aan uit welke bron de gemeente Kamperveld
het meeste geld krijgt.
Kies uit de onderstaande mogelijkheden:

A
de bijdrage van het Rijk
B
de buurgemeenten
C
de gemeentelijke belastingen

Slide 18 - Quizvraag

Lucas verkoopt zijn huis. Hij koopt een ander huis in dezelfde gemeente. Zijn nieuwe huis is meer waard dan zijn oude huis.

Geef aan hoeveel onroerendezaakbelasting (ozb) Wout gaat betalen over zijn nieuwe huis. Kies uit onderstaande mogelijkheden:

A
Hij gaat evenveel belasting betalen als over zijn vorige huis.
B
Hij gaat meer belasting betalen dan over zijn vorige huis.
C
Hij gaat minder belasting betalen dan over zijn vorige huis.

Slide 19 - Quizvraag

Jay woont in een eigen huis met een waarde van € 210.000. Het tarief van de onroerendezaakbelasting is 0,12% per jaar.

Bereken hoeveel ozb Jay per jaar betaalt. Geef de berekening.

Slide 20 - Open vraag

Bekijk de tabel. De gemeenten hebben een aantal inkomstenbronnen.
Voor sommige van deze inkomsten leveren ze een tegenprestatie.
Deze inkomsten met tegenprestatie horen bij de niet-belastinginkomsten.
Selecteer uit de tabel de niet-belastinginkomsten.

Slide 21 - Open vraag

Het Rijk heft andere belastingen dan gemeentes.


Kies welke belasting door gemeentes wordt geheven.


A
loon- en inkomstenbelasting
B
motorrijtuigenbelasting
C
rioolheffing

Slide 22 - Quizvraag