Paragraaf 20 Argumentatiestructuren

Argumentatiestructuren
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Argumentatiestructuren

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Argumentatiestructuren H20
  • Enkelvoudige argumentatie = één standpunt en één argument
  • Meervoudige argumentatie = één standpunt meerdere argumenten
  • nevenschikkende argumentatie = één standpunt en meerdere argumenten die afhankelijk zijn van elkaar. 
  • onderschikkende argumentatie = een argument wordt ondersteund door één of meer subargumenten 

Slide 3 - Tekstslide

Blokjesschema
Politici zijn niet te vertrouwen: ze hebben immers allemaal hun eigen belangen voorop staan. Ik ga dan ook niet meer stemmen bij de volgende verkiezingen. Bovendien ben ik dan op wereldreis.

Benoem het standpunt en de argumenten

Slide 4 - Tekstslide

Standpunt
Argument 1
Argument 2
Subargument
Ik ben op wereldreis.
Ze hebben allemaal hun eigen belangen voorop staan.
Politici zijn niet te vertrouwen.
Ik ga
  niet meer stemmen.

Slide 5 - Sleepvraag

Ik ga niet stemmen bij de volgende verkiezingen
Politici zijn niet te vertrouwen
Zij hebben hun eigen belangen voorop staan
Ik ben op wereldreis

Slide 6 - Tekstslide


A
Nevenschikkend
B
Meervoudig
C
Enkelvoudig
D
Onderschikkend

Slide 7 - Quizvraag


A
Nevenschikkend
B
Meervoudig
C
Enkelvoudig
D
Onderschikkend

Slide 8 - Quizvraag


A
Nevenschikkend
B
Meervoudig
C
Enkelvoudig
D
Onderschikkend

Slide 9 - Quizvraag


A
Nevenschikkend
B
Meervoudig
C
Enkelvoudig
D
Onderschikkend

Slide 10 - Quizvraag

Argumentatiestructuren
Stelling: Het festival van afgelopen weekend was niet leuk.

  • Het regende drie dagen onafgebroken. 
  • Een flesje water kostte 5 euro.
  • Het vliegtuig had vertraging. 
  • Het was erg duur. 
  • De hoofdact kwam niet opdagen. 

Slide 11 - Tekstslide

Argumentatiestructuren
Het festival van afgelopen weekend was niet leuk.
Het vliegtuig had vertraging. 
Het was erg duur. 
De hoofdact kwam niet opdagen.
Een flesje water kostte 5 euro. 
Het regende drie dagen onafgebroken.

Slide 12 - Tekstslide

Argumentatiestructuren
Huiswerk maken op school is beter voor de leerresultaten.
Op school kun je je beter concentreren.
Je kunt om hulp vragen bij docenten.
Leerlingen kunnen altijd uitleg vragen als ze iets niet begrijpen
Er is geen afleiding door tv, telefoon of familieleden.
Je werkt op school onder toezicht. 
leerlingen zullen hogere cijfers gaan halen

Slide 13 - Tekstslide