2hv1 - Les 10 - K6 Wiederholung

5
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

5

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Wat is de juiste ik-vorm in Perfekt van het werkwoord 'schwimmen'?

Slide 7 - Open vraag

Slide 8 - Tekstslide

Wat is de juiste hij-vorm in Perfekt van het werkwoord 'aussteigen'?
A
er ist ausstiegen
B
er hat ausstiegen
C
er ist ausgestiegen
D
es hat ausgestiegen

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de juiste ik-vorm in Perfekt van het werkwoord 'benutzen'?

Slide 10 - Open vraag

Zet "Er legt sein Handy weg." in Perfekt:

Slide 11 - Open vraag

Wat is de juiste du-vorm in Perfekt van het werkwoord 'antworten'?

Slide 12 - Open vraag

Konjunktionen und Wortstellung

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Voegwoorden
HV: Seite 140
VG: Seite 128-129
Leren!

Maar let ook op 2: soorten
Hoofdzin <> Hoofdzin
Hoofdzin <> Bijzin

Slide 15 - Tekstslide

Aandachtspunten:


Let op komma's 
→  komma's geven de scheidslijnen tussen verschillende hoofd- en bijzinnen aan. 

Let niet op de lengte van de zin
→ soms zijn bijzinnen (veel) langer dan de hoofdzin.
       "Hij zei, dat ..... bla bla bla bla lange bijzin bla bla bla bla." 

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Ich werde mal nachfragen, ... du die Prùfung nachholen darfst.
A
oder
B
ob

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Tekstslide

Wir haben festgestellt, ... du noch zu jung bist.
A
das
B
dass

Slide 20 - Quizvraag

want of omdat?
denn = want
weil = omdat

wat is het verschil?

Slide 21 - Tekstslide

Ich bin mit dem Auto gefahren, ... es heute Morgen ganz heftig regnete.
A
denn
B
weil

Slide 22 - Quizvraag

Ich bin mit dem Auto gefahren, ... es regnete heute Morgen ganz heftig .
A
denn
B
weil

Slide 23 - Quizvraag

Fahrt ihr nach Italien, … bleibt ihr zu Hause?
A
ob
B
oder

Slide 24 - Quizvraag

Ich will nicht schwimmen, … du nicht mitkommst.
A
wenn
B
als
C
obwohl
D
denn

Slide 25 - Quizvraag

Wir gehen heute nicht an den Strand, … es ist heute viel zu kalt.
A
weil
B
denn
C
da
D
deshalb

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Tekstslide