H3 Grammatica H30 Redekundig ontleden en samengestelde zinnen

Nederlands

Nederlands
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands

Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Programma

  1. Lezen
  2. Opdrachten van H21 nakijken
  3. Samengestelde zinnen herhalen
  4. Extra oefenen voor de toets

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel

  • Je kunt alle zinsdelen benoemen
  • Je weet hoe je samengestelde zinnen kunt herkennen.

Slide 3 - Tekstslide

Waaraan herken je een samengestelde zin?

Slide 4 - Open vraag

Welke zinsdelen moet je weten voor de toets? Schrijf de afkortingen op.

Slide 5 - Open vraag

Maak een zin met een OW, LV, MV en BWB

Slide 6 - Woordweb

Sleep de kaartjes met zinsdelen naar het juiste zinsdeel.
Waarom
laat
de presentator van deze talkshow
zijn gasten
nooit
uitpraten?
OW
pv
WWG
LV
BWB

Slide 7 - Sleepvraag

Welke 2 soorten samengestelde zinnen ken je?

Slide 8 - Open vraag

Welke zinnen zijn samengestelde zinnen?
A
De temperatuur zal morgen in het noorden van het land dalen naar zo’n 18 graden.
B
Omdat ik mijn arm in het gips heb, kan ik niet mee naar het zwembad.
C
Tijdens zijn maatschappelijke stage in het ziekenhuis heeft Ahmed veel geleerd.
D
Toen hij gisteren naar school fietste, werd hij geschept door een auto.

Slide 9 - Quizvraag

Herken de
samengestelde zinnen.
timer
0:30
A
Ron leest een boek en Lisa een krant.
B
Nadat ik veel ijs at, werd ik misselijk.
C
Je denkt steeds dat Sneep Harry dwarszit.
D
Zeist is een plaats die Harry goed kent.

Slide 10 - Quizvraag

Hoofdzin of bijzin?

Dave heeft geen zin om hard te lopen, omdat hij een zware tas bij zich.
 heeft.

A
Hoofdzin
B
Bijzin

Slide 11 - Quizvraag

Hoofdzin of bijzin?
‘(1)Ilse kan niet pinnen, (2) omdat haar saldo te laag is.’
A
1 = hoofdzin, 2 = bijzin
B
1 = bijzin, 2 = hoofdzin
C
1 en 2 zijn allebei hoofdzinnen
D
1 en 2 zijn allebei bijzinnen

Slide 12 - Quizvraag

Hoofdzin of bijzin? Omdat mijn broertje een inbraak had gepleegd, huilde mijn moeder tranen met tuiten,
A
HZ + BZ
B
BZ + BZ
C
HZ + HZ
D
BZ + HZ

Slide 13 - Quizvraag

Waaraan herken je een bijzin?

Slide 14 - Woordweb

Geef aan of de volgende zinnen enkelvoudig of samengesteld zijn. Als de zin samengesteld is, geef dan aan of de zin onderschikkend of nevenschikkend is.
enkelvoudig
een enkelvoudige zin heeft maar één persoonsvorm. Er kunnen wel meer werkwoorden zijn. Deze werkwoorden zijn samen onderdeel van het gezegde (werkwoordelijk of naamwoordelijk)
EV
samengesteld
een samengestelde zin heeft twee (of meer) persoonsvormen.
Verander de zin van tijd om te zien wat de persoonsvormen zijn.
Een samengestelde zin is nevenschikkend of onderschikkend.
Nevenschikkend: twee hoofdzinnen (voegwoorden: en, maar, want, of)
Onderschikkend: hoofdzin en bijzin(nen) (HZ-BZ of BZ-HZ). Onderwerp en persoonsvorm staan in de bijzin uit elkaar of kunnen uit elkaar geplaatst worden door het woordje niet ertussen te plaatsen.
SG
enkelvoudige zin
samengestelde zin
nevenschikkend
samengestelde zin
onderschikkend
Anna heeft gisteren haar opdracht afgemaakt.
Hoewel het kampioenschap de club niet meer kon ontgaan, bleef de trainer zenuwachtig voor de wedstrijd.
Ze vraagt aan mij of ik haar boek heb meegenomen.
 Omdat hij gisteren een hoog cijfer heeft gehaald, hoeft hij vandaag de les niet te volgen.
Ze leest een spannend boek en haar zusje doet een spelletje.
Ik stop met werken, want ik ben rijk.

Slide 15 - Sleepvraag

Lesdoel behaald?
😒🙁😐🙂😃

Slide 16 - Poll