1) Binnen een soort zijn de organismen verschillend =
variatie2) Er worden altijd meer organismen geboren dan waar plaats of voedsel voor is.
3) Veel planten en dieren worden door andere opgegeten. Een klein percentage wordt volwassen.
4) Een eigenschap dat voordeel biedt zal tot hogere overlevingskansen leiden = selectie
en door middel van overerving bij de nakomelingen (reproductie) doordringen in een groot deel van een soort.