Stijlkwesties

Stijlkwesties op woordniveau
Talent 
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Stijlkwesties op woordniveau
Talent 

Slide 1 - Tekstslide

Jessie loopt naar beneden om haar werkstuk uit te printen.
Wat klopt er niet aan deze zin?

Slide 2 - Open vraag

Contaminatie

De Playstation 5 kost te duur. 

Ik besefte me niet dat het jou zo raakte.

Slide 3 - Tekstslide

Contaminatie

De Playstation 5 kost te duur. 
- De Playstation 5 is te duur.
- De Playstation 5 kost te veel.


Slide 4 - Tekstslide

Contaminatie
Ik besefte me niet dat het jou zo raakte.

- Ik besefte niet dat het jou zo raakte.
- Ik realiseerde me niet dat het jou zo raakte. 

Slide 5 - Tekstslide

Voorzetsels bij werkwoorden

Slide 6 - Tekstslide

Rekenen
Betrokken zijn
Iets vervangen 
... mijn mening
op
bij
door
naar

Slide 7 - Sleepvraag

De media schrijft bijzonder negatief.
media = onderwerp = meervoud
schrijft = pv = ev
-> getal onderwerp en pv komen niet overeen = incongruentie

Slide 8 - Tekstslide

Congruentie en incongruentie
- De fietsen staan gestald in het fietsenhok. 
- Jeroen gaat morgen naar het Van Dokkum museum in Harderwijk.

* De docent verzetten zich tegen het gebruik van ChatGPT.
* Harddrugs is op dit moment niet legaal. 
* De media schrijft bijzonder negatief.

Slide 9 - Tekstslide

Wat is goed / congruent?
A
De kudde koeien staan in de wei
B
De kudde koeien staat in de wei

Slide 10 - Quizvraag

Wat is goed / congruent?
A
Er stonden nog drie pakken rijst in de voorraadkamer
B
Er stond nog drie pakken rijst in de voorraadkamer

Slide 11 - Quizvraag

De clubleiding vond dat de lastige supporters van de bezoekende vereniging uit Spakenburg de wedstrijd maar beter niet konden bijwonen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Wat is goed / congruent?
A
Men zien door de bomen het bos niet meer
B
Men ziet door de bomen het bos niet meer

Slide 13 - Quizvraag

Alle leerlingen worden gevraagd om een paar moeilijke vragen te beantwoorden.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quizvraag

Wat is goed / congruent?
A
Een partij sportschoenen spoelde aan op het strand
B
Een partij sportschoenen spoelden aan op het strand

Slide 15 - Quizvraag

Tautologie vs pleonasme 
Beide vormen van dubbelop.

Tautologie:
Er staan twee verschillende woorden in de zin die hetzelfde betekenen. 

Die trui is gratis en voor niets.


Slide 16 - Tekstslide

Tautologie vs pleonasme 
Beide vormen van dubbelop.

Pleonasme
Er staat een woord in de zin dat logisch is bij het bijbehorende woord. 

Nu moet ik weer door die natte regen naar school fietsen!


Slide 17 - Tekstslide

Beide/beiden
Vakboek blz. 164

+n indien: 
1. Het woord zelfstandig gebruikt wordt. 
2. Het over mensen gaat.

Slide 18 - Tekstslide

Beide/beiden

1. Beide ouders werken 40 uur per week.
2. Beiden werken 40 uur per week.

3. Beide banen zijn veeleisend. 
4. Beide zijn veeleisend.

Slide 19 - Tekstslide

Verkeerde verwijswoorden
Vakboek blz. 183-184


Slide 20 - Tekstslide