Let op: de vorm van het werkwoord prendre, het delend lidwoord én de expressions.
1. Ik neem frietjes, daar houd ik erg van.
2. Hij neemt jam, dat is erg lekker.
3. Wij nemen geen spruitjes, dat is niet lekker.
4. Ik neem geen camembert, dat is vies/smerig!