Feiten mening argument

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Feiten en meningen

objectief en subjectief

Lezen

blok 5

2 tvwo

                         Leesvaardigheid

Nieuwe doelen                            Dit kun je al

1. Feiten, meningen en argumenten in tekst herkennen.

1. Onderwerp van de tekst herkennen en benoemen.
   
2. Hoofdgedachte herkennen en benoemen.
   
3. Leesstrategieën toepassen.
   
4. Tussenkopjes bedenken.
   
5. Kernzin in een alinea herkennen.
6. Publiek herkennen
7. tekstdoelen benoemen

Wat is het verschil tussen een feit en een mening?

Feit of mening?

1. Je laatste proefwerkcijfer.

2. Leukste vak op school.

3. Aantal gezinsleden.

4. Beste serie/game/boek.

5. 18x3=

6. Hoe laat je vandaag vrij bent.

7. Wat betekent een dag zonder je mobiel voor jou?

1. Feit
   
2. Mening
   
3. Feit
   
4. Mening
   
5. Feit
   
6. Feit
   
7. Mening
   

Met welke woorden geef je een argument aan?

Wat is het verschil tussen objectiviteit en subjectiviteit?

Kennisvragen

• 1. Wat is het verschil tussen een feit en een mening?
• Een feit is bewezen of kun je controleren. Een mening is iets wat je of iemand vindt.
• 2. Welke  woorden gebruik je bij een argument?
• Want, omdat, namelijk, immers
• 3 Wat is het verschil tussen objectiviteit en subjectiviteit? 
• Objectief heeft met feiten te maken en subjectief betekent dat er een oordeel of mening inzit.

Aan de slag

Wat? Proeftoets maken

Hoe? Gebruik je theorie

We kijken de tekst samen na.

Een feit kun je controleren.

1. waar
2. niet waar

Controleerbaar feit?
Ik heb gehoord dat we morgen na het vijfde uur vrij zijn.

1. Ja
2. Nee

Controleerbaar feit?
Max Verstappen heeft de Grand Prix in Spanje gewonnen.

1. Ja
2. Nee

Feit of mening?
Hij praat heel snel.

1. mening
2. feit

Feit of mening?
Uit onderzoek blijkt dat sporten gezond is.

1. feit
2. mening

Aan de signaalwoorden
'ik vind, volgens mij, lijkt mij'
herken je

1. een argument
2. een feit
3. een mening

Ik vind het nieuwe boek van Mirjam Mous heel spannend.

1. mening
2. feit

Omdat ik aan het eind van ieder hoofdstuk wilde weten hoe het afliep.

1. feit
2. mening
3. argument

Een mening herken je aan signaalwoorden: want, omdat, namelijk, immers.

1. waar
2. niet waar