Les 1 Ervaringsordening

Les 1 Ervaringsordening
B1-K1-W5 Module C GHZ
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Les 1 Ervaringsordening
B1-K1-W5 Module C GHZ

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen?
  • Uitleg modules C GHZ en D GGZ
  • Periode planning bespreken
  • Terugpakken onderkennen 12 GHZ
  • Ervaringsordening 
  • Opdrachten maken

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

B1-K1-W5 C en D
GHZ en GGZ
GHZ pakken we door vanuit onderkennen 12 
GGZ in samenwerking / overlap onderkennen 13 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Periode 3 gestart met onderstaande thema's:

  • Ontwikkelingspsychologie
  • IQ en EQ
  • Niveaus GHZ
  • Autisme
  • Soorten syndromen
  • Begeleidingsmethodieken
  • WZD
Module C GHZ verder met:


  • Ervaringsordening
  • Mensen met een beperking en de omgeving.
  • Wonen, werken, dagbesteding (indicaties) 
  • Probleemgedrag 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Indeling van mensen met een beperking
Je kunt mensen met een beperking indelen op basis van:

Intelligentie (IQ)
Niveaus (LVB, MVB,EMB)
Ervaringsfases 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ervaringsordening
Het is belangrijk om te weten op welke manier mensen met een verstandelijke beperking de wereld ervaren en ordenen.

De methode Timmer-Huigens (Ervaringsordening) beschrijft daarom 4 ervaringsordeningen. 

Hiermee kun je als begeleider  de eigen omgeving van de cliënt in kaart brengen.


Lees meer: https://www.kennispleingehandicaptensector.nl/tips-tools/tools/methode-timmers-ervaringsordening

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4 ervaringsordeningen:
Prikkels/ ervaringen komen binnen via je zintuigen (horen, zien, ruiken, voelen, proeven). 
Deze prikkels verwerk je in 4 ordeningen, je stelt je hierbij (onbewust) 4 vragen. 

  • Lichaamsgebonden ervaringsordening: Is mijn lichaam veilig? 
  • Associatieve ervaringsordening: Is mijn omgeving betrouwbaar 
  • Structurerende ervaringsordening: Ken/begrijp ik de samenhang in een complexe situatie?
  • Vormgevende ervaringsordening: Mag ik mezelf zijn, mag ik zijn wie ik ben? 


Is het antwoord op alle vragen 'JA'? Dan werken de delen harmonieus samen en kun je maximaal gebruik maken van de mogelijkheden. 

Slide 8 - Tekstslide

  • Lichaamsgebonden ervaringsordening (de ervaringen van een persoon worden geordend vanuit de eigen lichamelijkheid)
  • Associatieve ervaringsordening (de ervaringen worden geordend vanuit vaste patronen)
  • Structurerende ervaringsordening (de ervaringen worden geordend vanuit het beoordelen en doorzien van verbanden) 
  • Vormgevende ervaringsordening (de ervaringen worden geordend via bestaande structuren met toevoeging van persoonlijke inzichten)

Indeling
Niveau:
IQ:
Ervaringsordening
ZEMB
minder dan 20
Lichaamsgebonden
EMB
20 - 40 
Lichaamsgebonden
Associatieve ordening 
MVB
35 - 50
Associatieve ordening
Structurerende ordening
LVB
Minder 70
Structurerende ordening
Vormgevende ordening

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lichaamsgebonden 
Alles wat te maken heeft met het eigen lijf.
Het ordent alle informatie die te maken heeft met de fysieke veiligheid.
Vanuit de vraag: Is mijn lichaam veilig? 
Waar je ook gaat of staat, je lichaam neem je altijd mee.
Alles wat je doet, doe je met je lijf. En alles wat je ervaart, ervaar je in eerste instantie via je lijf.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lichaamsgebonden 
Onbewust stel je jezelf  voortdurend de vraag, is mijn lichaam veilig? Je wordt je hier vaak pas bewust van als het antwoord op die vraag ‘nee’ is. 

Voorbeelden: 
  • ''Je moet werken, maar krijgt plotseling hevige migraine. Je kunt niet meer functioneren.'' 
  • ''Je staat in de file en moet heel nodig naar de WC'' 
  • ''Je probeert te leren, maar het is koud omdat de verwarming kapot is. Je kunt je niet concentreren. '' 

-> Hoe is dit bij een EMB Client? 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Associatieve ervaringsordening
Je bevindt je met je lichaam ook altijd in een omgeving. 
  • Is deze omgeving betrouwbaar? 
We maken continu associaties, koppelingen tussen feiten: ‘dit hoort
bij dat’.  Je maakt daarbij wel gebruik van ervaringen uit het verleden.
Hierdoor weten we wat we van onze omgeving kunnen
verwachten, en dat geeft ons vertrouwen en grip op de werkelijkheid.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Associatieve ervaringsordening
Voorbeelden:
  • 'Een baby huilt van de honger, weet bij het zien of ruiken van de fles dat hij eten krijgt' 

  • 'Je partner heeft de keukenkastjes opgeruimd waardoor alle spullen op een andere plek liggen.'

  • 'Je hebt een sollicitatiegesprek in een stad waar je niet goed bekend bent. Je weet wel hoe je moet rijden, maar eenmaal onderweg kom je bij een onverwachte wegomlegging.'

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Structurerende ervaringsordening
Het structurerende deel van de ervaringsordening, onderzoekt de samenhang tussen de verschillende delen van de werkelijkheid. Het houdt zich bezig met het verhaal erachter.
Dat zorgt ervoor dat we weten wat ons te wachten staat. Hierdoor krijgen we nog meer grip op de werkelijkheid. Je stelt de vraag;  Ken ik de samenhang?
Voorbeelden:
  • 'Je hebt een belangrijk tentamen. Ruim op tijd start je ’s ochtends je auto, maar deze protesteert  en je krijgt hem niet aan de praat. Naast dat je omgeving (de auto) zich niet zo gedraagt als jij gewend bent, wordt ook meteen de samenhang onduidelijk. Lukt het je nog op tijd op school te komen?'
  • 'Door veel zieke collega's blijft het rooster veranderen je weet niet wanneer en met wie je moet werken.'

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vormgevende ervaringsordening
Je eigen ik. Het geeft informatie over de eigenheid en de mate waarin deze uitgedrukt mag worden. De vraag die hierbij hoort, is: Mag ik mezelf zijn? Mag ik mijn eigen stempel drukken op dat verhaal.

Voorbeelden:
  • 'Je werkt als assistent-begeleider op een woning met cliënten. Alleen de zorgcoördinatoren mogen meedenken over de zorg. Je krijgt het gevoel dat er niet naar jou geluisterd wordt.

  • 'Je moet een presentatie geven en je bent erg nerveus. Je hoopt dat je niet voor gek zult staan.'

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ervaringssordening
Er is altijd eén deel van de ervaringsordening leidend, de rest volgt en ondersteunt.

 

Bijvoorbeeld: 'Ik wil de rommella sorteren' (associatief neemt de leiding).
Je lichaam voert de handelingen uit (lichaamsgebonden)
Je kiest het juiste moment op de dag om dit te doen om niet gestoord te worden (structurerend)
Je bepaalt zelf wat wel en niet in de rommella komt (vormgevend)

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dominantie
Als er een probleem ontstaat op één van de delen om prikkels te ordenen, wordt dat deel dominant. 
De andere delen gaan ondersteunen om ervoor te zorgen dat het probleem wordt opgelost en er veiligheid ontstaat. 

Kwaliteit van leven is tijdelijk beperkt totdat het probleem is opgelost. 

Bijvoorbeeld: 
cliënt verhuist naar een nieuwe kamer. Het antwoord op de vraag: 'Is mijn omgeving betrouwbaar?' is NEE. 

Wat kan de cliënt doen om omgeving weer betrouwbaar te maken?

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je gaat met de auto naar een concert in den Haag. In deze stad ben je nog niet eerder geweest. Net op een druk kruispunt valt de GoogleMaps uit door een update. Op welk deel van jouw ervaringsordening ontstaat een probleem?
A
Lichaamsgebonden (Ben ik veilig?)
B
Associatief (Is mijn omgeving betrouwbaar?)
C
Structurerend (Ken/begrijp ik de samenhang?)
D
Vormgevend (Mag ik mezelf zijn?)

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je hebt op het rooster gezien dat jij vandaag de ochtenddienst start met collega Jannie. Het is al half 8, en Jannie is er nog niet. Op welk deel van de ervaringsordening ontstaat een probleem?
A
Lichaamsgebonden (Ben ik veilig?)
B
Associatief (Is mijn omgeving betrouwbaar?)
C
Structurerend (Ken/begrijp ik de samenhang?)
D
Vormgevend (Mag ik mezelf zijn?)

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tijdens het stofzuigen stoot je je teen tegen een stoel. Op welk deel van de ervaringsordening ontstaat een probleem?
A
Lichaamsgebonden (Ben ik veilig?)
B
Associatief (Is mijn omgeving betrouwbaar?)
C
Structurerend (Ken/begrijp ik de samenhang?)
D
Vormgevend (Mag ik mezelf zijn?)

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je gaat naar een thema-feestje, maar hebt de dresscode niet goed gelezen. Je ziet dat iedereen verkleed is en jij bent in je gewone kloffie. Je ziet iedereen kijken en hoort iemand zeggen; huh, wat heeft hij nou weer aan? Op welk deel van de ervaringsordening ontstaat een probleem?
A
Lichaamsgebonden (Ben ik veilig?)
B
Associatief (Is mijn omgeving betrouwbaar?)
C
Structurerend (Ken/begrijp ik de samenhang?)
D
Vormgevend (Mag ik mezelf zijn?)

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voordelen van ervaringsordening
  • Recht doen aan mogelijkheden en wensen van de cliënt
  • Gedrag verklaren en hierop anticiperen, probleemgedrag voorkomen
  • Kwaliteit van zorg en welbevinden van cliënt en medewerker verbeteren
  • Naastbetrokken (familie, andere disciplines) kunnen makkelijk participeren in zorg/begeleiding
  • Verklaringsmodel, werkelijkheid is snel inzichtelijk te maken door stellen van de 4 vragen
  • Implementatie kost geen middelen/materialen. Medewerkers moeten wel getraind worden

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies