Communicatie 6 Lichaamsgebonden Ervaringsordening

Communicatie
Bijeenkomsten
1. Intro module
2. Basis communicatie
3. Intake- en kennismakingsgesprek
4. Slechtnieuwsgesprek
5. Klachtengesprek
6. Lichaamsgebonden ervaringsordening
7. Associatieve ervaringsordening
8. Structurerende ervaringsordening
9. Vormgevende ervaringsordening
10. Communicatieprofiel maken
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Communicatie
Bijeenkomsten
1. Intro module
2. Basis communicatie
3. Intake- en kennismakingsgesprek
4. Slechtnieuwsgesprek
5. Klachtengesprek
6. Lichaamsgebonden ervaringsordening
7. Associatieve ervaringsordening
8. Structurerende ervaringsordening
9. Vormgevende ervaringsordening
10. Communicatieprofiel maken

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
• Je verwoordt jouw denkbeelden over de theorie van Ervaringsordening
• Je participeert in een werkcollege over de theorie van Ervaringsordening
• Je ontdekt hoe jij, bij een dominante lichaamsgebonden ervaringsordening, de 2 overtuigingen en 3 andere delen inzet om veiligheid te creëren (gebruik hierbij afbeelding TEO)
• Je overziet, in een zelf ingebrachte casus, oorzaak en gevolg bij een cliënt die een probleem heeft in de associatieve ervaringsordening
• Je stelt de vragen die je hierbij nog hebt






Slide 2 - Tekstslide

Theorie van Ervaringsordening..

Slide 3 - Woordweb

Werkcollege



Theorie van Ervaringsordening

Slide 4 - Tekstslide

Ervaringen (prikkels) ordenen
Prikkels komen binnen via je zintuigen (horen, zien, ruiken, voelen, proeven). 
 
Die prikkels/ervaringen orden je in 4 delen, die tegelijk werken zolang je je bewust bent. 
Je ordent de prikkels/ervaringen door jezelf 4 vragen te stellen:
  • Is mijn lichaam veilig, vrij van pijn en ongemak (lichamelijke ervaringsordening)?
  • Is mijn omgeving betrouwbaar (associatieve ervaringsordening)?
  • Ken/begrijp ik de samenhang in een complexe situatie (structurerende ervaringsordening)?
  • Mag ik mezelf zijn, mag ik zijn wie ik ben (vormgevende ervaringsordening)?

Is het antwoord op alle vragen 'JA'? Dan werken de delen harmonieus samen en kun je maximaal gebruik maken van  de mogelijkheden. 

Slide 5 - Tekstslide

Theorie van Ervaringsordening (TEO)
Met TEO kun je:

- manier beschrijven waarop iemand de werkelijkheid ziet
- probleemgedrag verklaren en oplossen, want in contact (co-regulatie) kan een ander geholpen worden

Slide 6 - Tekstslide

HULP
Bij het ordenen van de prikkels (orde in chaos scheppen) maak je gebruik van 2 overtuigingen, die er van vóór de geboorte inzitten:

1. Overtuiging dat de werkelijkheid stabiel blijft. Op een stoel kun je altijd zitten. Uit een beker kun je altijd drinken. Bomen blijven altijd op hun plek staan.
2. Gevoel dat jij de werkelijkheid ook kan veranderen. Een stoel kun je verzetten, m’n moeder kan de rits van mijn jas dichtdoen, als ik trek heb pak ik een boterham.

Voorbeelden
- baby herkent stem van moeder na geboorte, want heeft dit gedurende zwangerschap ook gehoord (1)
- kind weet dat, als de tafel gedekt wordt, het tijd is om te eten (1)
- Als je ergens heen wilt kun je de fiets pakken en van A naar B komen (2)
- Als je moeite hebt met een opdracht kun je de docent om hulp vragen (2)



Slide 7 - Tekstslide

Leidend
Eén deel van de ervaringsordening neemt de leiding, de rest volgt en ondersteunt. 

Bijvoorbeeld: 'Ik wil de rommella sorteren' (associatief neemt de leiding).

Je lichaam voert de handelingen uit (lichaamsgebonden)
Je kiest het juiste moment op de dag om dit te doen om niet gestoord te worden (structurerend)
Je bepaalt zelf wat wel en niet in de rommella komt (vormgevend)



Slide 8 - Tekstslide

Leidend
Eén deel van de ervaringsordening neemt de leiding, de rest volgt en ondersteunt. 
Voorbeeld:
Client zegt: Ik heb trek, ik heb zin in een glas cola met 2 boterhammen (lichaamsgebonden = leidend). Het is 16:00h in de middag. Om 18:00h staat het warme eten klaar. 

Hoe sluit je aan bij deze cliënt via:
lichaamsgebonden ervaringsordening
associatieve ervaringsordening
structurerende ervaringsordening
vormgevende ervaringsordening

Probeer aan te sluiten in de ordening waar de wens, de leiding ligt!



Slide 9 - Tekstslide

Dominantie
Als er een probleem ontstaat op één van de delen om prikkels te ordenen, wordt dat deel dominant. 
De andere delen gaan ondersteunen om ervoor te zorgen dat het probleem wordt opgelost en er veiligheid ontstaat. 

Kwaliteit van leven is tijdelijk beperkt totdat het probleem is opgelost. 

Bijvoorbeeld: 
cliënt verhuist naar een nieuwe kamer. Het antwoord op de vraag: 'Is mijn omgeving betrouwbaar?' is NEE. 

Wat kan de cliënt doen om omgeving weer betrouwbaar te maken?

Slide 10 - Tekstslide

Dominantie
Probleem in ordening, dat deel wordt dominant. Rest gaat ondersteunen.

Voorbeeld:
Client raakt gefrustreerd, had gehoopt naar activiteiten te kunnen maar moet naar de fysiotherapeut (structurerend). Uit dit door weg te lopen.

Hoe sluit je aan bij deze cliënt via:
lichaamsgebonden ervaringsordening
associatieve ervaringsordening
structurerende ervaringsordening
vormgevende ervaringsordening

Probeer aan te sluiten in de ordening waar de dominantie ligt.


Slide 11 - Tekstslide

Je gaat met de auto naar een concert in den Haag. In deze stad ben je nog niet eerder geweest. Net op een druk kruispunt valt de GoogleMaps uit door een update. Op welk deel van jouw ervaringsordening ontstaat een probleem?
A
Lichaamsgebonden (Ben ik veilig?)
B
Associatief (Is mijn omgeving betrouwbaar?)
C
Structurerend (Ken/begrijp ik de samenhang?)
D
Vormgevend (Mag ik mezelf zijn?)

Slide 12 - Quizvraag

Je hebt op het rooster gezien dat jij vandaag de ochtenddienst start met collega Jannie. Het is al half 8, en Jannie is er nog niet. Op welk deel van de ervaringsordening ontstaat een probleem?
A
Lichaamsgebonden (Ben ik veilig?)
B
Associatief (Is mijn omgeving betrouwbaar?)
C
Structurerend (Ken/begrijp ik de samenhang?)
D
Vormgevend (Mag ik mezelf zijn?)

Slide 13 - Quizvraag

Tijdens het stofzuigen stoot je je teen tegen een stoel. Op welk deel van de ervaringsordening ontstaat een probleem?
A
Lichaamsgebonden (Ben ik veilig?)
B
Associatief (Is mijn omgeving betrouwbaar?)
C
Structurerend (Ken/begrijp ik de samenhang?)
D
Vormgevend (Mag ik mezelf zijn?)

Slide 14 - Quizvraag

Je gaat naar een thema-feestje, maar hebt de dresscode niet goed gelezen. Je ziet dat iedereen verkleed is en jij bent in je gewone kloffie. Je ziet iedereen kijken en hoort iemand zeggen; huh, wat heeft hij nou weer aan? Op welk deel van de ervaringsordening ontstaat een probleem?
A
Lichaamsgebonden (Ben ik veilig?)
B
Associatief (Is mijn omgeving betrouwbaar?)
C
Structurerend (Ken/begrijp ik de samenhang?)
D
Vormgevend (Mag ik mezelf zijn?)

Slide 15 - Quizvraag

Hulp 2 overtuigingen?
Probleem: Je gaat met de auto naar een concert in den Haag. In deze stad ben je nog niet eerder geweest. Net op een druk kruispunt valt de GoogleMaps uit door een update (associatief).

Hoe helpen de volgende 2 overtuigingen jou om het probleem op te lossen?

1. Overtuiging dat de werkelijkheid stabiel blijft
2. Gevoel dat jij de werkelijkheid ook kan veranderen

Slide 16 - Tekstslide

Hulp 2 overtuigingen?
Probleem: Je hebt op het rooster gezien dat jij vandaag de ochtenddienst start met collega Jannie. Het is al half 8, en Jannie is er nog niet (structurerend).

Hoe helpen de volgende 2 overtuigingen jou om het probleem op te lossen?

1. Overtuiging dat de werkelijkheid stabiel blijft
2. Gevoel dat jij de werkelijkheid ook kan veranderen

Slide 17 - Tekstslide

Hulp 2 overtuigingen?
Probleem: Tijdens het stofzuigen stoot je je teen tegen een stoel (lichaamsgebonden).

Hoe helpen de volgende 2 overtuigingen jou om het probleem op te lossen?

1. Overtuiging dat de werkelijkheid stabiel blijft
2. Gevoel dat jij de werkelijkheid ook kan veranderen

Slide 18 - Tekstslide

Welke voordelen zouden er zitten aan toepassing van Theorie van Ervaringsordening

Slide 19 - Open vraag

Voordelen
  • Recht doen aan mogelijkheden en wensen van de cliënt
  • Gedrag verklaren en hierop anticiperen, probleemgedrag voorkomen
  • Kwaliteit van zorg en welbevinden van cliënt en medewerker verbeteren
  • Naastbetrokken (familie, andere disciplines) kunnen makkelijk participeren in zorg/begeleiding
  • TEO = verklaringsmodel, werkelijkheid is snel inzichtelijk te maken door stellen van de 4 vragen
  • Implementatie kost geen middelen/materialen. Medewerkers moeten wel getraind worden

Slide 20 - Tekstslide

Oefenen..
Het lichaamsgebonden deel is onveilig, er is een probleem. Het lichaamsgebonden deel wordt dus dominant en gaat de andere delen inzetten om weer veilig te zijn.
 

Hoe gebruik jij de 2 overtuigingen om dit te doen?
De werkelijkheid is stabiel - Van welke zekerheden kan jij op aan?
Als ik wil kan ik de werkelijkheid veranderen - Welke mogelijkheden heb je om de situatie te veranderen?

Hoe zet jij de andere 3 delen in om het probleem op te lossen?
Associatieve deel (Mijn omgeving is betrouwbaar)
Structurerende deel (ik ken/begrijp de samenhang)
Vormgevende deel (zelfvertrouwen, ik mag er zijn)

Slide 21 - Tekstslide

Lichamelijke EO
Associatieve EO
Structurerende EO
Vormgevende EO

Slide 22 - Sleepvraag

De vraag 'Begrijp ik de samenhang?' past bij de .. EO
A
Lichamelijke
B
Structurerende
C
Associatieve
D
Vormgevende

Slide 23 - Quizvraag

Bij de associatieve EO hoort de vraag:
A
Ben ik veilig?
B
Mag ik er zijn?
C
Is mijn omgeving betrouwbaar?
D
Ken/begrijp ik de samenhang?

Slide 24 - Quizvraag

Associatieve ervaringsordening
Vraag: Is mijn omgeving betrouwbaar?

Problemen komen voor, bijvoorbeeld:
- Rijden in Engeland
- Invallen op andere afdeling, op zoek naar een po
- Partner heeft de zolder 'opgeruimd'

Slide 25 - Tekstslide

Opdracht
Schrijf een situatie op waarin jij zag dat een cliënt een probleem ervaarde in de associatieve ervaringsordening. 

De cliënt stelde zichzelf de vraag: is mijn omgeving betrouwbaar?
Het antwoord was 'NEE'.
timer
5:00

Slide 26 - Tekstslide

Opdracht klassikaal (2)
Schrijf een situatie op waarin jij zag dat een cliënt een probleem ervaarde in de associatieve ervaringsordening.
De cliënt stelde zichzelf de vraag: is mijn omgeving betrouwbaar?
Het antwoord was 'NEE'.

Bespreek klassikaal. Herkennen jullie dit? 
timer
3:00

Slide 27 - Tekstslide

Opdracht klassikaal (3)
Het associatieve deel is onveilig, er is een probleem. Het associatieve deel wordt dus dominant en gaat de andere delen inzetten om weer veilig te zijn. 

Hoe gebruikt de cliënt de 2 overtuigingen om dit te doen?
  • De werkelijkheid is stabiel - Van welke zekerheden kan jij op aan?
  • Als ik wil kan ik de werkelijkheid veranderen - Welke mogelijkheden heb je om de situatie te veranderen?

Hoe zet de cliënt de andere 3 delen in om het probleem op te lossen?
  • lichaamsgebonden deel (ik ben veilig, vrij van pijn en ongemak)
  • structurerende deel (ik ken/begrijp de samenhang)
  • vormgevende deel (zelfvertrouwen, ik mag er zijn)

Slide 28 - Tekstslide

Oefenen..
Het associatieve deel is onveilig, er is een probleem. Het associatieve deel wordt dus dominant en gaat de andere delen inzetten om weer veilig te zijn.
 

Hoe gebruik jij de 2 overtuigingen om dit te doen?
De werkelijkheid is stabiel - Van welke zekerheden kan jij op aan?
Als ik wil kan ik de werkelijkheid veranderen - Welke mogelijkheden heb je om de situatie te veranderen?

Hoe zet jij de andere 3 delen in om het probleem op te lossen?
Lichaamsgebonden deel (ik ben veilig, vrij van pijn en ongemak)
Structurerende deel (ik ken/begrijp de samenhang)
Vormgevende deel (zelfvertrouwen, ik mag er zijn)

Slide 29 - Tekstslide

• Je verwoordt jouw denkbeelden over de theorie van Ervaringsordening
• Je participeert in een werkcollege over de theorie van Ervaringsordening
• Je ontdekt hoe jij, bij een dominante lichaamsgebonden ervaringsordening, de 2 overtuigingen en 3 andere delen inzet om veiligheid te creëren (gebruik hierbij afbeelding TEO)
• Je overziet, in een zelf ingebrachte casus, oorzaak en gevolg bij een cliënt die een probleem heeft in de associatieve ervaringsordening
• Je stelt de vragen die je hierbij nog hebt
Ja
Nee

Slide 30 - Poll

Vragen?

Slide 31 - Open vraag