Hoofdstuk 4

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Hoofdstuk 4 

1 vwo 

Wat gaan we doen?

- tekstverbanden en signaalwoorden 

- oefenen 

Tekstverbanden en signaalwoorden

chronologisch 

opsommend 

tegenstellend 

toelichtend

Opdracht 

Maak opdracht 1 van begrijpend lezen hoofdstuk 4 

Ben je klaar? Werk aan je leesopdracht of ga extra oefenen voor de toets! 

Wat gaan we vandaag doen?

- herhaling naamwoordelijk gezegde 

- vragen bespreken 

- aan de slag! 

- theorie werkwoorden 

- aan de slag! 

Er staat altijd een naamwoordelijk en werkwoordelijk gezegde in de zin.

1. juist
2. onjuist

Een naamwoordelijk gezegde heeft een koppelwerkwoord.

1. juist
2. onjuist

Welke koppelwerkwoorden zijn er?

Het naamwoordelijk gezegde bestaat uit:

1. naamwoordelijk deel
2. pv + nw. deel
3. alle werkwoorden
4. alle werkwoorden + nw. deel

Hoe vind je het naamwoordelijk deel?

Het naamwoordelijk gezegde geeft aan dat het onderwerp iets...

1. doet
2. is
3. geeft
4. ziet

Samenvatting ng

- geeft een eigenschap aan 

- heeft altijd een koppelwerkwoord 

- bestaat uit alle werkwoorden in de zin + [nw. deel]

Stappenplan 

1. Kijk of er een kww in de zin staat. 

2. Gaat het om een eigenschap of een actie? 

eigenschap = ng 

actie = wg 

3. Zoek het naamwoordelijk deel: 

Wie/wat + pv + ow?

Is het gelukt met de opdrachten? 

Even checken... 

Geef van de zinnen aan wat het ng is. 

Dat verhaal van Melinde komt me erg bekend voor.

Voor haar leeftijd blijft Daniëlle nog altijd erg klein.

De boeken van Carry Slee zijn bij kinderen enorm populair.

Aan de slag! 

Maak opdracht 3 (blz. 119). 

Ben je klaar? 

Gaat het goed: maak opdracht 4. 

Vind je het nog lastig? Oefen extra op cambiumned.nl 

kww, hww & zww  

zww: komt voor bij een wg 

kww: komt voor bij een ng

hww: overige werkwoorden

Altijd één kww óf zww in een zin. 

Aan de slag! 

Maak opdracht 1, 2 en 3 op bladzijde 120/121. 

Klaar? Werk aan je boekverslag! 

Wat gaan we vandaag doen? 

- planning bespreken

- herhaling werkwoorden 

- oefeningen maken 

vanmiddag: 

- spelling 

- toets bespreken 

Planning 

Week 20-21 toets hoofdstuk 4 

Geen formuleren! 

Je mag een spiekbriefje maken voor de tekstverbanden. 

Verschillende werkwoorden

Hoe zat het ook alweer? 

Een zin heeft altijd een kww of een zww.

1. juist
2. onjuist

Een zelfstandig werkwoord komt voor bij een...

1. werkwoordelijk gezegde
2. naamwoordelijk gezegde

Wat zijn voorbeelden van koppelwerkwoorden?

1. zijn, worden & moeten
2. voorkomen, heten & dunken
3. blijken, lijken & hebben
4. blijven, zijn & worden

De persoonsvorm is nooit een hulpwerkwoord.

1. juist
2. onjuist

Scouting kan volgens mij heel populair worden.

1. kan= hww, worden=kww
2. kan=zww, worden=kww
3. kan=kww, worden=hww
4. kan=kww, worden=kww

Jongeren van 12-14 jaar beschikken over ongeveer 6 uur vrije tijd per dag.

1. beschikken= hww
2. beschikken=zww
3. beschikken=kww

De inhoud van een trojan kan behoorlijk schadelijk blijken voor je computer.

1. kan=kww, blijken=hww
2. kan=hww, blijken=zww
3. kan=hww, blijken=kww
4. kan=zww, blijken=kww

Deze fanatieke voetbalsupporters schijnen zeer agressief te kunnen zijn.

1. schijnen=kww, kunnen=hww, zijn=hww
2. schijnen=kww, kunnen=hww, zijn=kww
3. schijnen=hww, kunnen=hww, zijn=kww
4. schijnen=zww, kunnen=hww, zijn=kww

Aan de slag! 

Maak opdracht 4 en 6 van grammatica woordsoorten. 

Ben je klaar? 

Nog lastig? Oefen extra! 

Ging het goed? Werk aan je leesverslag! 

Wat gaan we vandaag doen? 

- Herhaling spelling

- theorie werkwoordspelling 

-