1a) PERSOONSVORM: voorbeelden
2. Ik ga naar het station met de auto, omdat het regent
Let op bij komma's, signaalwoorden, het woord 'dat', het woord 'en' en het woord 'of. Dan is er meer dan één zin.
Elke zin heeft in het Nederlands een eigen onderwerp + persoonsvorm. Een komma, signaalwoord, 'dat', 'en', 'of' geeft aan dat er nog een zin komt en die heeft wéér een eigen onderwerp en persoonsvorm.
In de zin hierboven staat een komma (en een signaalwoord). Er zijn twee zinnen, elk met een eigen onderwerp en een eigen persoonsvorm.