Ik kan de betekenis van een onbekend woord achterhalen met behulp van een tegenstelling.
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1
In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
H4 Woordenschat - tegenstellingen
Lesdoel:
Ik kan een tegenstelling in de tekst vinden.
Ik kan de betekenis van een onbekend woord achterhalen met behulp van een tegenstelling.
Slide 1 - Tekstslide
Er zijn dit jaar al drie woordraadstrategieën behandeld. Weet je nog welke? Tip: je antwoord begint met 'zoek een'.
Slide 2 - Open vraag
Woordenschat H4
Vandaag leer je een 4e strategie om de betekenis van een woord te zoeken: zoek een tegenstelling.
Er staat soms een tegenstelling van het (moeilijke) woord in de tekst. Als je de twee tegengestelde woorden vindt, kun je de betekenis van het moeilijke woord eruit afleiden.
Slide 3 - Tekstslide
Want:
groot - klein
deze tegenstelling kennen we allemaal.
Maar wat als je de betekenis van (één van de) woorden niet kent?
Slide 4 - Tekstslide
Woordenschat H4
Zoals in de zin:
Deze ziekte veroorzaakt zowel psychische als somatische klachten.
moeilijk woord = somatische
somatisch is een tegenstelling van psychisch
(het tegenovergestelde).
Slide 5 - Tekstslide
Dus wat betekent somatisch?
A
geestelijk
B
lichamelijk
C
verstandig
D
ziek
Slide 6 - Quizvraag
1. Hoe herken je een tegenstelling?
Aan de vorm: soms is de tegenstelling een basiswoord plus een voorvoegsel a-, on-, in-, il-, im-, ir- (=niet):
Bijvoorbeeld:
technisch<-> atechnisch,
acceptabel<->onacceptabel,
reëel <-> irreëel
Slide 7 - Tekstslide
Dus bij deze uitleg: Welk woord is een vorm van een tegenstelling?
A
illustratie
B
impact
C
onder
D
imperfect
Slide 8 - Quizvraag
2. Hoe herken je een tegenstelling?
Soms wordt de tegenstelling gevormd door het voorvoegsel te vervangen.
Bijvoorbeeld:
intern <-> extern,
oplopen <-> aflopen,
autochtoon <-> allochtoon.
Slide 9 - Tekstslide
3. Hoe herken je een tegenstelling?
De tegenstelling kan ook een heel ander woord zijn.
Bijvoorbeeld:
mentaal <-> fysiek
progressie <-> stilstand
Slide 10 - Tekstslide
Woordenschat H4
Signaalwoorden die een tegenstelling aangeven zijn:
maar, anderzijds, daarentegen, echter, hoewel, aan de andere kant, tegenover.
Slide 11 - Tekstslide
Woordenschat H4
Een voorbeeld:
Voor deze klus moet je geen poreus, maar waterdicht materiaal gebruiken.
moeilijk woord = poreus
Wat geeft de tegenstelling aan?
maar, dus poreus is een tegenstelling van waterdicht
Slide 12 - Tekstslide
Aan de slag!
Maken opdrachten Woordenschat H4
De hele week werken we aan woordenschat H4. Laatste les nakijken.
Heb je je woordenlijst in stukken verdeeld? Ben je al begonnen met leren?