Schrijven activiteit 3

Vorige les!
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
Basisschool

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Vorige les!

Slide 1 - Tekstslide

Voegwoorden
Aangezien en doordat: Deze woorden worden altijd gebruikt als er een verklaring komt. Ze vertellen altijd hoe iets gekomen is, wat de reden is van wat er gebeurd is. 
Maar, hoewel, toch: Deze woorden geven een tegenstelling. Iets dat je eigenlijk niet verwacht. 

Slide 2 - Tekstslide

Is dit een verklaring of een tegenstelling? Waarom?

Anke is vandaag te laat op school, aangezien ze zich verslapen heeft.

Slide 3 - Open vraag

Is dit een verklaring of een tegenstelling? Waarom?

Hoewel Ankie zich vandaag versliep, was ze op tijd op school.

Slide 4 - Open vraag

Wanneer is een zin goed gelukt? Waar beoordeel je op?
Noem er minstens 2!

Slide 5 - Open vraag

Aan de ene kant, aan de andere kant of enerzijds, anderzijds
- Gebruik je bij tegenstellingen.
- Aan de ene kant wil ik sparen voor een nieuwe legodoos, aan de andere kant heb ik zin een ijsje te kopen.

Slide 6 - Tekstslide

Doel voor vandaag:
- Jullie proberen van twee enkelvoudige zinnen een nieuwe samengestelde zin te maken met de voegwoorden aangezien, doordat, hoewel, echter, waardoor en daardoor. 
- Jullie kunnen de voegwoorden ook vooraan in een samengestelde zin schrijven. 
- Jullie kunnen vertellen waarom de zin goed gelukt is. Denk aan voegwoord, komma, hoofdletter, verklaring en tegenstelling. 
- Jullie kunnen bijvoeglijke naamwoorden toevoegen aan de zinnen. 

Slide 7 - Tekstslide

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?

Slide 8 - Open vraag

Wat is hier een bijvoeglijk naamwoord?

In de hoek stond een verlegen jongen.

Slide 9 - Open vraag

Origineel bijvoeglijk naamwoord toevoegen
Vandaag gaan wij in bijna elke samengestelde zin die we schrijven een origineel bijvoeglijk naamwoord toevoegen. 

Slide 10 - Tekstslide

Je kunt zinnen mooier en informatiever maken door er bijvoeglijke naamwoorden aan toe te voegen.
Voorbeeld:
In de turnzaal zwaaide Femke aan de brug en kwam met een sprong op de mat terecht. 
In de enorme turnzaal zwaaide Femke aan de hoge brug en kwam met een sierlijke sprong op de dikke mat terecht. 

Slide 11 - Tekstslide

In de cafetaria bestelde Henk een kroketje en een glaasje cola.

Slide 12 - Open vraag

Slide 13 - Video

Verklaring
- Ik hoorde mijn wekker vanmorgen niet, waardoor ik me versliep.
- Mijn vader is heel onhandig. Daardoor verliest hij elke game.

Slide 14 - Tekstslide

Maak een verklarende zin.
A. Sofie drinkt het glas cola in één teug op. B. Sofie laat een boer.

Slide 15 - Open vraag

Maak een verklarende zin.
A. Het vliegtuig schommelt in de lucht. B. Het stormt en het is windkracht 7.

Slide 16 - Open vraag

Werkblad!

Slide 17 - Tekstslide

2-tallen
-Vergelijk een zin die jullie hebben gemaakt.
- Zijn ze hetzelfde?
- Wat is er anders?
- Welke van de zinnen klinkt het best?
- Kun je ook aan elkaar vertellen waarom?

Slide 18 - Tekstslide

Een zin voor de zinnen muur.
- Het voegwoord past
- Overbodige woorden weggelaten
- Hoofdletter, punt en komma
- Bijvoeglijk naamwoorden

Slide 19 - Tekstslide