H1: Hoeveel verdien je eraan? 1.3 Wat wordt de prijsPlein M editie 4) Deel 2

Welkom bij €conomie
Hoofdstuk 1: Hoeveel verdien je eraan?

1.2 De winkelier wil winst


1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij €conomie
Hoofdstuk 1: Hoeveel verdien je eraan?

1.2 De winkelier wil winst


Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we vandaag doen?


  • Herhalen Theorie 1.2 producten maken
  • Deel 1  Theorie 1.2 Wat wordt de prijs?
  • Zelfstandig aan de slag

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhalen vorige les
Leerdoelen:

Je weet nu:

  • wat het verschil is tussen afzet en omzetmen welke productiefactoren bedrijven gebruiken bij het produceren √
  • hoe je de brutowinst moet berekenen.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bedrijfskosten
Bedrijfskosten: alle kosten om je winkel te laten draaien 

bijvoorbeeld:     huurkosten
                                 electriciteitskosten
                                  personeelskosten
                                   etc.



Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nettowinst
Je berekent de nettowinst als volgt.






Formule Voorbeeld


Nettowinst = brutowinst – bedrijfskosten
Je hebt in een jaar een brutowinst behaald van € 95.000. De bedrijfskosten zijn
€ 49.000.
De nettowinst is € 95.000 – € 49.000 = € 46.000

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1.3 Wat wordt de prijs?
Leerdoelen:

Aan het einde van deze les 

  • kun je voor een winkelier de verkoopprijs berekenen

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Brutowinstopslag
Verkoopprijs = inkoopprijs + brutowinstopslag

Inkoopprijs = €50
Brutowinstopslag is 20%
Hoeveel is de verkoopprijs? 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opgave 1 blz 22:

Vergelijk de twee aanbiedingen. Wat is volgens jou de beste deal? Omcirkel het juiste antwoord en leg je keuze uit.

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

opdracht 2 blz 23

Welke omschrijvingen horen bij de volgende begrippen? Maak de juiste combinaties.
brutowinstopslag • •
Een bedrag voor kosten en winst dat een
winkelier optelt bij de inkoopprijs.
inkoopprijs • • 
De prijs die een winkelier betaalt voor een
product dat hij later wil verkopen.
verkoopprijs • •
Het bedrag dat een winkelier voor een
product krijgt.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 3a blz 23

a. Hij koopt broeken in voor € 35. Per broek rekent hij een brutowinstopslag van € 29.
a Bereken de verkoopprijs van een broek.

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 3b blz 23

Tim verkoopt ook winterjassen. Deze hebben een inkoopprijs van € 87. De brutowinstopslag is 70% van de inkoopprijs.

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 3c blz 23

c Bereken de verkoopprijs van een winterjas.

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Opgave 4 blz 23:
Bereken de verkoopprijs van de volgende drie producten


Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Opgave 12 blz 19:
OPdracht 12 b
verkoopprijs € 35 (gemiddeld per artikel)
inkoopwaarde € 78.200
afzet 3.560 artikelen
bedrijfskosten € 22.800
Vul het schema in


Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Opgave 13 blz 19

b Afgelopen jaar steeg de omzet van bedrijf Dyno. Toch daalde de nettowinst. Geef hiervoor een verklaring.

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Is de prijs te hoog?
Wat gebeurt er als deprijs van een artikel te hoog is



Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

BTW
BTW = Belasting Toegevoegde Waarde

Hoog tarief: 21%

Laag tarief 9%

Verkoopprijs
+ BTW
_____________________
Consumentenprijs











Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiten
Leerdoelen:

Nu:

  • weet je wat het verschil is tussen afzet en omzet en hoe je de omzet berekent √
  • kun je de brutowinst berekenen √

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig aan het werk 
timer
20:00
Opdracht: 
Maak nu zelfstandig opgave 1 tm 4 op blz 22 +  23 Je mag overleggen. Schrijf de volledige antwoorden in je boek, inclusief formule bij een berekening!
Hulp nodig? In deze volgorde: 
1. Boek
2. Klasgenoot
3. Docent
(de eerste 2 minuten help ik niet)
Je krijgt 20 minuten de tijd
Klaar? 
Lees de blauwe stukjes nog eens door. 
Daarna help je een klasgenoot.

Slide 19 - Tekstslide

Sponsopdracht: 1b en c