Superkrachten voor je hoofd - aandacht

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
Leren-lerenMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Experiment 1

Slide 3 - Tekstslide

Zie je de man recht voor je staan of vanaf de zijkant? 

Slide 4 - Tekstslide

Lukt het ook om ze allebei tegelijk te zien? 

Slide 5 - Tekstslide

Experiment 1
Waarschijnlijk lukt het niet om de man tegelijkertijd van de zijkant en aan de voorkant te zien. Je aandacht is namelijk een soort laserstraal die je maar op één ding tegelijk kunt richten. Als je aan iets denkt dan focus je je laserstraal daarop. Denk je bijvoorbeeld aan je lievelingssnoep, dan ben je je op datzelfde moment niet bewust van je grote teen.

Slide 6 - Tekstslide

Doel
Na deze les kun jij je concentreren als een laserstraal!

Slide 7 - Tekstslide

Experiment 2
Klop eens op je schedel.

Slide 8 - Tekstslide

Beeldhouw je eigen brein
Het klinkt misschien een beetje hol, maar er drijft een 'grijze spaghettibol' van 1 tot 3 kilo in je hoofd. Je maakt continu hersencellen aan. Maar omdat je brein in je schedel moet blijven passen, sterven er ook hersencellen af. Maar hoe wordt er bepaald welke hersencellen mogen groeien en welke afsterven?
Dat bepaal jij met jouw laserstraal van aandacht!

Slide 9 - Tekstslide

Beeldhouw je eigen brein
Iets waar je veel aandacht aan geeft, krijgt veel hersencellen. Dat heet neuroplasticiteit. Game je veel, dan groeien de hersencellen die zorgen dat je steeds beter wordt in die game. Stop je met gamen, dan raak je je gameskills langzaam weer kwijt. Besteed je veel tijd aan piekeren, dan ontwikkel je een 
een echt piekerbrein, waardoor je steeds meer en makkelijker gaat piekeren.

Slide 10 - Tekstslide

Experiment 3
Zag je de fout op de vorige slide? 
Er stond twee keer 'een' in deze zin: Besteed je veel tijd aan piekeren, dan ontwikkel je een een echt piekerbrein. Als je eroverheen gelezen hebt, komt dat omdat je je aandacht niet gebruikte om taalfouten op te sporen. Als je je van tevoren had voorgenomen om op fouten te letten, dan had je het waarschijnlijk wel opgemerkt. 

Slide 11 - Tekstslide

Welk percentage van de dag ben je ongeveer aan het dagdromen, denk je?
A
20
B
40
C
50
D
70

Slide 12 - Quizvraag

Stop met tijdreizen
Wetenschappers schatten dat je ongeveer de helft van de dag aan het dagdromen bent en dus niet doorhebt waar je je laserstraal van aandacht op richt. Je wordt opgeslokt door gedachten over de toekomst en het verleden. 
Je ruimt bijvoorbeeld de tafel af, maar bedenkt dat je liever zou youtuben. Dus sta je mokkend en ontevreden af te ruimen, waardoor het langzamer gaat. 

Slide 13 - Tekstslide

Hoeveel langzamer gaat een activiteit gemiddeld als je er met je hoofd niet bij bent?
A
2
B
3
C
5
D
7

Slide 14 - Quizvraag

Volgens wetenschappers gaat je activiteit gemiddeld zeven keer langzamer als je er met je hoofd niet bij bent. Dus je doet zeven keer langer over het afruimen - en daardoor heb je nóg minder tijd om straks te youtuben! Verder maak je fouten: je vergeet bijvoorbeeld het vaatwasblokje. De reden hiervoor: als je te veel switcht tussen twee verschillende activiteiten, gaat de batterij van je laserstraal sneller op en wordt je laserstraal zwakker. 

Slide 15 - Tekstslide

Welke wijze les zou er nu volgen?

Slide 16 - Open vraag

Doe alle klusjes en al je huiswerk dus met aandacht. Dan wordt het minder stom, duurt het minder lang en gaat het beter. 

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Net zoals je je spieren sterker kunt maken, kun je jouw laserstraal van aandacht trainen. Door te oefenen zal je concentratiekracht sterker worden en kun je zelf bepalen waarop je je aandacht richt. Om je gedachten uit het tijdreizen te halen, moet je je laserstraal richten op iets wat er nú is. 

Slide 19 - Tekstslide

Wat is er altijd nu aanwezig?

Slide 20 - Open vraag

Experiment 4

Slide 21 - Tekstslide

Experiment 4
Sluit je ogen. Focus je laserstraal van aandacht op een plek in je lichaam waar je je adem voelt. Bijvoorbeeld op je buik, je borst of de luchtstroom die je door je neus voelt gaan. Je kunt je hand op je buik of borst leggen om te voelen hoe die op en neer gaat door je ademhaling. Wees nieuwsgierig naar wat je ervaart. Er is geen foute manier van ademen. Dus je hoeft niet te veel je best te doen door bijvoorbeeld dieper of langzamer te ademen. Tel je uitademingen: begin bij tien en tel terug naar één. Daarna begin je weer bij tien. Als je merkt dat je hoofd gaat tijdreizen naar de toekomst of het verleden, mag je trots zijn op jezelf, omdat je dat hebt opgemerkt. Breng dan je aandacht weer rustig terug naar je ademhaling. 

Slide 22 - Tekstslide

Hoe kan deze ademoefening helpen? Stel je voor dat je bezig bent met het maken van een wiskundesom. Voor je het weet reis je in gedachten af naar het kussengevecht van gisteravond. Om uit die tijdreis te komen naar je som, richt je je aandacht eerst op je ademhaling. Eenmaal aangekomen in het nu geef je aandacht aan wat je aan het doen bent. Nu kun je je met extra laserkracht op de som concentreren. 

Slide 23 - Tekstslide

Echt waar!
Het is wetenschappelijk bewezen dat je er echt iets aan hebt als je regelmatig je aandacht op je adem richt. 

Slide 24 - Tekstslide

Echt waar!
Je wordt er rustig van.
Je piekert minder.
Je bent minder snel bang.
Je bent gezonder. 
Je wordt er gelukkiger van.
Je concentreert je beter.
Je hebt jezelf meer onder controle.

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Slide 27 - Video