Je goed kunnen concentreren



Aandacht 
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
MentorlesMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les



Aandacht 

Slide 1 - Tekstslide

nodig: pen en papier voor eigen aantekeningen.
Weekchallenge 
Neem elke dag een moment om een filmpje in je hoofd af te spelen waardoor je je rustiger, meer tevreden, sterker of blijer voelt. Bijvoorbeeld elke morgen als je opstaat, voordat je gaat slapen of een moment waarop je het nodig hebt. 
Hoe?
1. Stop met wat je aan het doen bent.
2. Adem een paar keer diep in en uit.
3. Ga zo ontspannen mogelijk zitten of staan.
4. Beeld je nu een paar minuten je eigen film in (stel je voor wat je voelt, ruikt, hoort en ziet. Het belangrijkste is dat het filmpje je steun geeft en je je er prettig bij voelt). 

Slide 2 - Tekstslide

Vorige week hebben we het gehad over Fantasie. Ik was wel benieuwd of je n.a.v. de les nog eens hebt geoefend om je fantasie positief in te zetten? Op welke momenten? Wat was het effect?


Slide 3 - Video

filmpje ter introductie onderwerp. iets nieuws gehoord?

Je goed kunnen concentreren

Slide 4 - Tekstslide

Vandaag is het thema aandacht; 'je goed kunnen concentreren'. 
Wat zie je hier? 
                           En wat zie je hier?
                                                      


* lukt het je ook om ze allebei tegelijk te zien?

Slide 5 - Tekstslide

Nee, het menselijke brein is niet in staat om je aandacht tegelijkertijd op de oude en de jonge vrouw te richten. Je aandacht kunt je maar op 1 ding richten. Wanneer je aan je lievelingssnoep denkt, dan ben je je op datzelfde moment niet bewust van je grote teen. 
Beeldhouw je eigen brein
Je hersens zijn net een supercomputer. Hij regelt alles voor je: wat je denkt, wat je voelt, hoe je je gedraagt en
en hoe je deze zin leest. 

*Neuroplasticiteit=hersengroei. Waar geef jij veel aandacht aan?                       

Slide 6 - Tekstslide

Je hersenen groeien uit zichzelf: je maakt continu hersencellen aan. Je brein moet wel in je schedel blijven passen dus er sterven ook hersencellen af. Hoe wordt bepaald welke hersencellen mogen groeien en welke mogen afsterven? Dat doe jij! Iets waar je veel aandacht aan geeft groeit!  hersengroei = neuroplasticiteit. 
Belangrijk om controle te hebben waar je aandacht aan geeft! Je bepaalt zelf welke sterke kanten je ontwikkelt.
* heb je de fout in deze dia opgemerkt? (je gebruikte je aandacht niet om taalfouten op te sporen)

Slide 7 - Video

testje

Slide 8 - Tekstslide

Je aandacht is vaak onnauwkeurig en schiet vaak alle kanten op. Het ene moment richt je je aandacht op een gedachte, dan weer op een geluid, dan weer op een andere gedachte, dan weer op een emotie en zo gaat het maar door. Voor je het weet vergeet je iets belangrijks, bv dat je een schrift mee moest nemen voor Nederlands.
Stop met tijdreizen

Wetenschappers schatten dat je ongeveer de helft van de dag aan het dagdromen bent (en dus niet doorhebt waar je je aandacht op richt).
*Bedenk nadelen van het niet met aandacht doen van een activiteit (bijvoorbeeld de tafel afruimen).

Slide 9 - Tekstslide

Je wordt opgeslokt door gedachten over de toekomst en het verleden. Van het lekkere ijsje dat je aan het eten bent, dwaal je af naar een aankomende toets of fantaseer je verlangend terug naar je vakantie. (dan proef je dus niet hoe lekker dat ijsje eigenlijk is, zonde toch!). 
Tafel: stom dus mokkend en niet met je hoofd erbij. 
  1. volgens wetenschap 7x langzamer!
  2. je maakt meer fouten, glas laten vallen of vergeet vaatwasblokje
  3. teveel schakelen kost energie waardoor je minder goed je aandacht erbij kunt houden. 

Doe alle klusjes of schoolwerk met volle aandacht

- het wordt minder stom, zelfs leuker
- het duurt minder lang, het gaat sneller
- het gaat beter omdat je minder snel fouten maakt 

Slide 10 - Tekstslide

Maar hoe houd je je aandacht erbij? Iemand een idee? Hoe zorg je ervoor dat je aandacht weer erbij hebt en je concentratie beter? 
- je moet je richten op iets wat er nu is en altijd aanwezig: je adem! 
door op je ademhaling te letten stap je uit het tijdreizen in je hoofd en sta je weer in het nu!

d

Slide 11 - Tekstslide

sluit je ogen, focus je adem op een plek in je lichaam waar je je adem voelt. bv je buik, je borst of luchtstroom die je door je neus voelt gaan. les evt. je hand op je buik. er is geen foute manier van ademen. Als je merkt dat je hoofd gaat tijdreizen naar het verleden/de toekomst mag je trots zijn dat je het hebt opgemerkt. Dan je aandacht weer terug naar je ademhaling. (en dan terug op taak waarvoor je je moest concentreren bv rekensom)
Wetenschappelijk bewezen
je hebt er iets aan als je regelmatig je aandacht op je adem richt
- je wordt er rustig van
- je piekert minder en bent minder snel bang
- je bent gezonder en je wordt er gelukkiger van
- je concentreert je beter en hebt jezelf meer onder controle

Slide 12 - Tekstslide

Als je het nog moeilijk vindt om je te concentreren: stel je voor dat je een berg bent. welk seizoen het ook is, de berg is altijd rustig en krachtig, onverstoorbaar. Als je het 'bergzitten' vaak oefent kun je zelfs in drukke situaties geconcentreerd blijven. bv als de klas druk is, blijft jouw aandacht er goed bij!
Weekchallenge aandacht (5 m)
Focus op je ademhaling en tel het aantal ademhalingen. 
Bij de inademing zeg je in jezelf 1 en bij de uitademing ook 1. 
Zo ga je door tot je bij 10 bent. Dan begin je weer opnieuw tot je weer bij 10 bent. Elke keer als je de tel kwijtraakt of afgeleid raakt, begin je weer bij 1. (niet boos worden). 

Slide 13 - Tekstslide

Als je boos wordt raak je nog sneller afgeleid. Probeer ook eens door te tellen, tot hoever kun je tellen zonder afgeleid te raken. tot 50 tot 100? kijk of het lukt om iedere dag iets verder te komen en ik hoor graag volgende week hoe ver je bent gekomen.
1. Wat neem je mee uit deze les, wat heb je geleerd of heeft je geïnspireerd?
2. Welke activiteit ga jij deze week met volle aandacht doen? (klusje, schoolwerk, tandenpoesten, tekenen, sporten, .....?)
3. Weekchallenge: tot hoever kun jij je ademhaling doortellen?

Slide 14 - Tekstslide

Tegeltjeswijsheid
noteer voor jezelf (3 minuten) dan nabespreken