3.2 Democratie in Nederland

3. Burgers en stoommachines
3.2 Democratie in Nederland
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 150 min

Onderdelen in deze les

3. Burgers en stoommachines
3.2 Democratie in Nederland

Slide 1 - Tekstslide

3.2 Democratie in Nederland
  • Ik kan uitleggen waarom de koning voor 1848 bijna alle macht had.

Slide 2 - Tekstslide

In welk jaar werd het
Koninkrijk der Nederlanden opgericht?
A
1813
B
1814
C
1815
D
1816

Slide 3 - Quizvraag

Wie was de allereerste koning
of koningin van Nederland?
A
Willem van Oranje
B
Willem I
C
Wilhelmina
D
Prins Willem V

Slide 4 - Quizvraag

Hoe heet een land met
een koning als staatshoofd?
A
republiek
B
democratie
C
monarchie
D
dictatuur

Slide 5 - Quizvraag

Wat is nu de rol van de koning?

Slide 6 - Woordweb

Wie benoemde ook alweer de
leden van de Eerste Kamer voor 1848?
A
De rijke burgers
B
De Provinciale Staten
C
De koning

Slide 7 - Quizvraag

3.2 Democratie in Nederland
Het bestuur van Nederland

In 1815 werd Nederland een constitutionele monarchie:
  • Willem I was koning
  • Er was een grondwet

Slide 8 - Tekstslide

Wat is de Staten-Generaal?
A
De regering
B
De Eerste Kamer
C
De Tweede Kamer
D
De Eerste en Tweede Kamer

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de juiste volgorde?
stap 1
stap 2
stap 3
stap 4
stap 5
De wet is nu van kracht.
De Eerste Kamer 
keurt de wet goed.
De Tweede Kamer doet eventueel wijzigingen en keurt de wet goed.
Een lid van de Tweede Kamer of een minsister doet wetsvoorstel
De koning ondertekent de wet.

Slide 10 - Sleepvraag

3.2 Democratie in Nederland
Het bestuur van Nederland

Tweede Kamer werd gekozen door de Provinciale Staten.
Koning had veel macht:
  • Hij was regeringsleider en benoemt ministers.
  • Hij benoemt leden Eerste Kamer

Rijke burgerij had weinig inspraak, maar betaalt wel belastingen.

Slide 11 - Tekstslide

Wie benoemt de ministers?
A
De koning
B
De Eerste Kamer
C
De Tweede Kamer

Slide 12 - Quizvraag

POLITIEKE VERANDERINGEN
FRANSE REVOLUTIE 1789?

Slide 13 - Woordweb

Slide 14 - Video

3.2 Democratie in Nederland
De grondwet van 1848
Oorzaak: 
Opstand in 1848: Liberalen eisen meer vrijheid en inspraak.

Gevolg: Grondwet van Thorbecke
  • Parlement controleert regering en maakt wetten.
  • (Rijke) burgers verkiezen Tweede Kamer.
  • Provinciale Staten kiezen Eerste Kamer.

Slide 15 - Tekstslide

Welke taken heeft de Tweede Kamer?
A
Wetgeving maken Regering controleren
B
Wetgeving maken Dagelijks bestuur van het land
C
Regering controleren Dagelijks bestuur van het land

Slide 16 - Quizvraag

Wetten worden gemaakt in het parlement.
Wie mag er GEEN wetsvoorstellen doen?
A
Een minister
B
Lid van Tweede Kamer
C
Lid van Eerste Kamer

Slide 17 - Quizvraag

Past de onderstaande uitspraak bij een liberaal?

"De overheid moet zich niet te veel bemoeien met mijn zaken."
A
Liberaal
B
Niet liberaal

Slide 18 - Quizvraag

Past de onderstaande uitspraak bij een liberaal?

"Het minimumloon is een goede zaak om uitbuiting van arbeiders tegen te gaan."
A
Liberaal
B
Niet liberaal

Slide 19 - Quizvraag

Past de onderstaande uitspraak bij een liberaal?

"Je bent verantwoordelijk voor je eigen keuzes. Wie wil werken, zal wel werk vinden!"
A
Liberaal
B
Niet liberaal

Slide 20 - Quizvraag

Vanaf 1848 mochten alleen rijke burgers stemmen.
Alleen de rijke burgerij mocht stemmen. Hoe weet men of je rijk bent?

Slide 21 - Open vraag

Slide 22 - Link

3.2 Democratie in Nederland
Uitbreiding kiesrecht
  • 1917: kiesrecht voor alle mannen.
  • 1919: kiesrecht voor vrouwen. Er is nu algemeen kiesrecht.


Slide 23 - Tekstslide

3.2 Democratie in Nederland
Oefenen
  • Maak opdracht 4 en 5
  • Klaar? Maak herhalingsopdracht 5, 6 en 7 op p.62-63
  • Ook daarmee klaar? Maak Test jezelf oefening 3 en 4 op p.60
timer
10:00

Slide 24 - Tekstslide