Voedingsleer 2 - Les 2 Almelo

Voedingsleer - les 2
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
VoedingsleerMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Voedingsleer - les 2

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Weekplanning
  1. Energiehomeostase, bioactieve stoffen en anti-oxidanten
  2. Glucose homeostase, diabetes en zoetstoffen
  3. Vocht, allergenen en intoleranties
  4. Medische voeding en PKU
  5. Obesitas en dieeten
  6. Invloed vegetarisme en veganisme
  7. Vervalt (oefentoets in eigen tijd)
  8. Toets 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen:

• Jij kunt uitleggen op welke manier de glucosehomeostase werkt
• Jij kunt beschrijven wat er aan de hand is bij mensen met diabetes (type I en type II)
• Jij herkent symptomen van diabetes
• Jij weet hoe mensen met diabetes hun leefstijl moeten aanpassen en kunt hierover advies geven
• Jij kunt beschrijven wat het effect van zoetstoffen is op je lichaam
• Jij herkent verschillende soorten zoetstoffen
• Jij kunt de werking van zoetstoffen beschrijven (zoetkracht t.o.v. sacharose)


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesplanning

Deel 1: (30 minuten)
  • Klassikale uitleg glucose homeostase en zoetstoffen
Deel 2: (30 minuten) Zelfstandig aan de slag
  • Korte herhaling van vorige les
  • Theorie over diabetes

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat wordt ook alweer bedoeld met de GI van koolhydraten?

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn zoetstoffen?

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Voedende zoetstoffen

  • Suikeralcoholen of bulkzoetstoffen
  • Lage relatieve zoetkracht
  • Verlagen de kans op tandbederf
  • Kleinere toename van bloedsuiker
  • Laxerend effect 

Bv. Sorbitol, maltitol, xylitol, lactitol, mannitol
Niet-voedende zoetstoffen

  • Hoge intensiteit zoetstoffen 
  • Hoge relatieve zoetkracht
  • Kunstmatig
  • Dragen weinig tot niet bij aan de energie van het voedsel
  • Kunnen verschillen in warmte stabiliteit (vb. aspartaam)

Bv. Stevia, aspartaam, sucralose etc.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is relatieve zoetkracht?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Deel 2: Zelfstandig aan de slag!
Jullie gaan het eerste deel van de les zelfstandig doorlopen!
Maak de opdrachten serieus en schrijf de antwoorden voor jezelf ergens neer, dit is alvast een samenvatting voor de toets.

Om antwoorden op te zoeken kun je gebruiken maken van de website van het voedingscentrum. Klik hier!
Ook is er een theorieboek te vinden op de ELO.

Doorloop alle dia's tot je de dia tegenkomt waarop staat dat je klaar bent voor de klassikale les!

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Wat weet je nog van de vorige les?

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Op welke wijze wordt de voedselconsumptie geregeld door je lichaam?

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De korte termijn regulatie verwerkt signalen vanuit je sensoriek
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De lange termijn regulatie verwerkt signalen vanuit je vetweefsel.
Hoe groter je vetweefsel, hoe meer leptine er wordt geprodceerd.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De BMR, Basic metabolic rate of terwijl stofwisselingssnelheid, staat voor het volgende:
A
De snelheid van je stofwisseling tijdens het verteren zonder beweging
B
De snelheid van je stofwisseling in vastende staat met beweging
C
De snelheid van je stofwisseling tijdens het bewegen
D
De snelheid van je stofwisseling in vastende staat zonder beweging

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het energie dat je lichaam gebruikt kan je verdelen in drie hoofdcategorieën. Welke zijn dit?

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat gebeurt er met de energie die je te veel binnen krijgt? Dus wanneer je energie inname groter is dan je energie verbruik?

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

En door met de nieuwe theorie!

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Let op:
Jullie gaan zo een filmpje bekijken over diabetes
  • De vragen die worden gesteld, zijn belangrijk om te kennen voor de toets!

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

6

Slide 25 - Video

Deze slide heeft geen instructies

01:12
Wat is er aan de hand bij diabetes type I?

Slide 26 - Open vraag

Bij diabetes type I is het hormoon insuline afwezig.
01:12
Wat is er aan de hand bij diabetes type II?

Slide 27 - Open vraag

Het lichaam is resistent voor het hormoon insuline. Dit betekent dat je lichaam niet meer gevoelig is voor het hormoon insuline en de effecten van insuline uitblijven.
03:36
Op welke manier wordt de diagnose gesteld van diabetes?

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

04:15
Wat wordt er bedoeld met hyperglycemie?

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

06:41
Wat zijn de belangrijkste overeenkomsten tussen type I en type II diabetes?

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

06:41
Wat zijn de belangrijkste verschillen tussen type I en type II diabetes?

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

• Jij kunt uitleggen op welke manier de glucosehomeostase werkt
• Jij kunt beschrijven wat er aan de hand is bij mensen met diabetes (type I en type II)
• Jij herkent symptomen van diabetes
• Jij weet hoe mensen met diabetes hun leefstijl moeten aanpassen en kunt hierover advies geven
• Jij kunt beschrijven wat het effect van zoetstoffen is op je lichaam
• Jij herkent verschillende soorten zoetstoffen
• Jij kunt de werking van zoetstoffen beschrijven (zoetkracht t.o.v. sacharose)


Jullie zijn klaar met de les toppers!
Dus:


Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies