Herhaling jaar 3 thema 5: regeling

Herhaling thema 5: regeling
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
biologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Herhaling thema 5: regeling

Slide 1 - Tekstslide

18

Slide 2 - Video

02:52
De hersenstam behoort tot het centrale zenuwstelsel.
A
juist
B
onjuist

Slide 3 - Quizvraag

02:52
Het zenuwstelsel verwerkt impulsen die afkomstig zijn van zintuigen.
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quizvraag

02:52
Een functie van het zenuwstelsel

A
bloed zuiveren
B
reacties regelen van spieren of klieren
C
prikkels van de spieren ontvangen
D
zintuigcellen aanmaken

Slide 5 - Quizvraag

04:45
Gevoelszenuwcel

Slide 6 - Tekstslide

04:45
Bewegingszenuwcel

Slide 7 - Tekstslide

04:45
Schakelcel

Slide 8 - Tekstslide

04:45
In de afbeelding geeft P (links) een uitloper aan.
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quizvraag

04:45
Via deel Q (rechts) kunnen impulsen worden geleid.
A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quizvraag

04:45
Welke zenuwcellen hebben 1 lange uitloper die impulsen naar het cellichaam toe geleidt?
A
bewegingszenuwcel
B
gevoelszenuwcel
C
schakelcellen

Slide 11 - Quizvraag

04:45
Zenuwen
Meerdere uitlopers van zenuwcellen liggen bij elkaar: vormt een zenuw.
Elke uitloper is omringd door een isolerend laagje.
Om een zenuw zit bindweefsel

Slide 12 - Tekstslide

04:45
Zenuwcellen

Gevoels-, bewegings- en schakelzenuwcellen

Cellichaam + uitloper
Zenuwen

Gevoelszenuw, bewegingszenuw en gemengde zenuw

Bundel uitlopers van zenuwcellen

Slide 13 - Tekstslide

06:00
Via welk type zenuwcellen worden de impulsen van het ruggenmerg naar de hersenen geleid?
A
bewegingszenuwcel
B
gevoelszenuwcel
C
schakelcellen

Slide 14 - Quizvraag

06:00
Van welke zenuwcellen liggen de cellichamen buiten het centrale zenuwstelsel?
A
bewegingszenuwcel
B
gevoelszenuwcel
C
schakelcellen

Slide 15 - Quizvraag

06:01
Anna zegt dat ALLEEN in een gemengde zenuw de uitlopers omgeven zijn door een isolerend laagje. Emine zegt dat bewegingszenuwen alleen uitlopers van bewegingszenuwcellen bevatten.
Wie heeft (hebben) gelijk?
A
Alleen Anna heeft gelijk
B
Alleen Emine heeft gelijk
C
Anna en Emine hebben beiden gelijk
D
Anna en Emine hebben beiden geen gelijk

Slide 16 - Quizvraag

09:56
Grijze en witte stof
Grijze stof:
Schakelcellen en cellichaam bewegingscellen

Witte stof:
Uitlopers (isolerend laagje zorgt voor witte kleur)

Slide 17 - Tekstslide

09:56
Zenuwcellen in ruggenmerg

Slide 18 - Tekstslide

09:56
Geeft de letter A(links) de buikzijde of de rugzijde aan?
A
buikzijde
B
rugzijde

Slide 19 - Quizvraag

09:56
Gaat deel 6 naar de linkerkant van het lichaam of de rechterkant van het lichaam?
A
linkerkant
B
rechterkant

Slide 20 - Quizvraag

1

Slide 21 - Video

11:53
Ruggenmerg
Verbind zenuwen met de hersenen

Ligt in het wervelkanaal: Begint bij hersenstam, eindigt bij de lendenwervels

Slide 22 - Tekstslide

7

Slide 23 - Video

17:22

Slide 24 - Tekstslide

17:22
1
2
3
Reflex
Schakelcellen
Gevoelszenuwcel
Bewegingszenuwcel
4

Slide 25 - Tekstslide

21:54

Slide 26 - Tekstslide

21:55
Wat doet het hormoonstelsel?
A
regelt langzame processen in het lichaam
B
regelt sneel processen in het lichaam

Slide 27 - Quizvraag

21:55
schildklierhormoon regelt de
A
bloedsuikerspiegel
B
menstruatie
C
stofwisseling
D
groei

Slide 28 - Quizvraag

21:55
Adrenaline wordt gemaakt in
A
alvleesklier
B
schildklier
C
hypofyse
D
bijnieren

Slide 29 - Quizvraag

21:55
Hypofyse
Schildklier
Bijnieren
Eilandjes van langerhans
Teelballen

Slide 30 - Sleepvraag

Welk hormoon wordt bij een diabetespatiënt onvoldoende geproduceerd?
A
Adrenaline
B
glucagon
C
insuline
D
schildklierhormoon.

Slide 31 - Quizvraag

Slide 32 - Tekstslide

Wat hebben de bijnieren er mee te maken..?

De bijnieren maken adrenaline.
Het adrenaline hormoon komt vrij bij woede, angst en schrik, en werkt kort maar krachtig.
Onder invloed van adrenaline, wordt in de lever en in de spieren glycogeen omgezet in glucose.
Dit wordt opgenomen in het bloed waardoor het glucosegehalte stijgt (en dit gebruikt kan worden voor bv een vecht of vlucht reactie!

Slide 33 - Tekstslide

Cellen in de alvleesklier 
die insuline & glucagon maken
Stoffen in het bloed die de werking van bepaalde organen regelen
Hormoon dat in de 
bijnieren wordt gemaakt
Klieren die adrenaline maken
Orgaanstelsel in het lichaam dat uit een aantal hormoonklieren bestaat
eilandjes van Langerhans
hormonen
adrenaline
hormoonstelsel
bijnieren

Slide 34 - Sleepvraag

Een leerling krijgt tijdens het houden van een presentatie voor de klas een rode kleur. Zijn hartslag en ademhaling zijn versneld. Bij meting zou blijken dat bovendien het glucosegehalte van het bloed is gestegen. Al deze effecten worden veroorzaakt door hetzelfde hormoon.
Welk hormoon veroorzaakt deze effecten.
A
adrenaline
B
glucagon
C
insuline
D
schildklierhormoon

Slide 35 - Quizvraag