5.4 Remmen en botsen

• Natuurkunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

§ 5.4 Remmen en botsen

Deze les

• Herhaling § 5.3
• Uitleg § 5.4 
• Zelfstandig aan de slag

Hoe noem je een beweging waarvan de snelheid niet verandert?

1. Een versnelde beweging
2. Een constante beweging
3. Een eenparige beweging
4. Een vertraagde beweging

Sharon stapt op de fiets en rijdt weg. Hoe noem je het eerste deel van haar beweging?

1. Een vertraagde beweging
2. Een eenparige beweging
3. Een constante beweging
4. Een versnelde beweging

Je zit in de achtbaan en bent aan het einde van rit gekomen. De snelheid neemt af. Hoe noem je dit deel van de beweging?

1. Een eenparige beweging
2. Een remmende beweging
3. Een constant afnemende beweging
4. Een vertraagde beweging

Je ziet hiernaast een stroboscopische
foto. Wat voor soort beweging maakt
de bal op deze foto.

1. Een versnelde beweging
2. Een eenparige beweging
3. Een vertraagde beweging
4. Een constante beweging

Je ziet hiernaast een stroboscopische
foto. Waar is de snelheid van de bal
het grootst?

1. Waar de bal wordt losgelaten, want daar is de afstand tussen de ballen op de foto het grootst in dezelfde tijd
2. Helemaal bovenin, want daar is de afstand tussen de ballen op de foto het kleinst in dezelfde tijd
3. De afstand tussen de ballen op de foto neemt af, maar de tijd tussen de foto's ook, dus is de snelheid overal gelijk
4. Daar kun je aan de hand van deze foto niets over zeggen

Hiernaast zie je een diagram.
Wat voor soort diagram is dit?

1. Een plaats,tijd-diagram van een versnelde beweging
2. Een plaats,tijd-diagram van een vertraagde beweging
3. Een snelheid,tijd-diagram van een eenparige beweging
4. Een snelheid,tijd-diagram van een versnelde beweging

Hiernaast zie je een diagram.
Wat voor soort diagram is dit?

1. Een snelheid,tijd-diagram van een eenparige beweging
2. Een snelheid,tijd-diagram van een versnelde beweging
3. Een plaats,tijd-diagram van een constante beweging
4. Een plaats,tijd-diagram van een versnelde beweging

Je ziet hiernaast een plaats,tijd-diagram
van een eenparige beweging. Wat is de
snelheid van het voertuig waar deze
grafiek over gaat?

1. 50 m/s
2. 5 m/s
3. 50 km/h
4. 5 km/h

Je ziet hiernaast een snelheid,tijd-diagram
van een eenparige beweging.
Welke afstand heeft het voertuig waar het
hier over gaat afgelegd in 10 seconden?

1. 50 m
2. 5 m
3. 50 km
4. 5 km

eenparige beweging

versnelde beweging

vertraagde beweging

eenparige beweging

versnelde beweging

vertraagde beweging

Leerdoelen § 5.4 remmen en botsen

5.4.1 Je kunt uitleggen wat de remweg is en waarvan de remweg afhangt.

5.4.2 Je kunt aan de hand van een grafiek uitleggen wat het verband is tussen de beginsnelheid en de remweg.

5.4.3 Je kunt uitleggen wat bedoeld wordt met de reactietijd en de reactie-afstand.

5.4.4 Je kunt de stopafstand van een auto berekenen.

5.4.5 Je kunt benoemen welke veiligheidsvoorzieningen in een auto zijn aangebracht. (EXTRA)

Soms moet je snel stoppen. 

Dan gebeuren er met de snelheid twee dingen.

1. Je ziet dat je plotseling moet gaan remmen, maar remt nog niet. Je moet eerst reageren
   --> je snelheid blijft dan nog even gelijk
   
   
2. Je bent aan het remmen tot je stilstaat
   --> je snelheid neemt af

De reactieafstand en de remweg samen noem je de stopafstand.

REACTIEAFSTAND + REMWEG  =  STOPAFSTAND

Tijdens het reageren (tijd) leg je nog afstand af: de reactieafstand

De reactieafstand wordt groter door:

• Afleiding tijdens rijden
• Vermoeidheid
• Alcohol
• Drugs
• Medicijnen
• Grotere snelheid
  

Remweg

De remweg wordt groter door:

• grotere beginsnelheid
• grotere massa
• slecht of glad wegdek
• slechte remmen
• gladde banden

Remweg en massa

Remweg

In een v,t-diagram ziet dat er zo uit.

Verband tussen remweg en beginsnelheid

Als de snelheid twee keer zo groot wordt
(van 40 km/h naar 80 km/h),

 wordt de remweg vier keer zo groot
(van 10 m naar 40 m).

Als de beginsnelheid 2 keer zo groot wordt, wordt de remweg 2²  keer zo groot.

Als de snelheid n keer zo groot wordt,

wordt de remweg n² keer zo groot.

Aan het werk

- Maken § 5.4 vraag 1 t/m 9 (blz 42 + 43)

Klaar? Test jezelf maken / flitskaarten oefenen / diagnotische toets maken

Volgende week dinsdag toets H5

Rekenmachine, geodriehoek 

Een auto heeft normaal gesproken een massa van 750 kg. De familie op vakantie met een vol beladen auto. De auto met inzittenden en bagage weegt nu 1250 kg. Bovendien regent het. Welk van de onderstaande beweringen is juist.

1. De remweg en de stopafstand worden langer ten opzichte van een lege auto
2. Zowel de remweg als de reactieafstand worden langer ten opzichte van een lege auto
3. Alleen de reactieafstand is langer geworden ten opzichte van een lege auto
4. De stopafstand blijft gelijk, alleen de remweg wordt langer ten opzichte van een lege auto

Je ziet hiernaast een plaatje dat gaat
over het effect van zomer- en
winterbanden. Waar hebben deze
banden invloed op?

1. alleen op de reactieafstand, niet op de stopafstand
2. alleen op de remweg, niet op de stopafstand
3. op de remweg en dus op de stopafstand
4. deze banden hebben geen invloed op de remweg, reactieafstand of stopafstand

Een chauffeur gebruik medicijnen. Op
de bijsluiter staat dat hij tijdens het
gebruik van deze medicijnen niet mag
autorijden. Waar hebben deze medicijnen
invloed op?

1. Alleen op de remweg, niet op de stopafstand
2. alleen op de reactieafstand, niet op de stopafstand
3. Op de reactieafstand en dus op de stopafstand
4. Het gebruik van deze medicijnen heeft niets te maken met reactie-afstand, remweg en stopafstand.

Een auto heeft bij een snelheid van 12 m/s een remweg van 15 meter. Hoe groot is de remweg bij een snelheid van 24 m/s?

Een auto heeft bij een snelheid van 36 km/h een remweg van 17 meter. Hoe groot is de remweg van deze auto bij een snelheid van 10 m/s?

Een auto heeft bij een snelheid van 20 m/s een remweg van 40 meter. Bij een andere snelheid blijkt deze auto een remweg van 10 meter te hebben. Bij welke snelheid is dat?

1. bij een snelheid van 5 m/s
2. bij een snelheid van 10 m/s
3. bij een snelheid van 80 m/s
4. dat kun je met deze gegevens niet zeggen

Je ziet hiernaast het (v,t)-diagram
van een auto die een noodstop
moet maken.
Wat is een (v,t)-diagram eigenlijk?

1. Een afstand, tijd-diagram
2. Een plaats, tijd-diagram
3. Een snelheid,tijd-diagram
4. Een versnelling,tijd-diagram

Je ziet hiernaast het (v,t)-diagram
van een auto die een noodstop
moet maken. Wat is de snelheid
van de auto tijdens het reageren
en hoe zie je dat?

1. Dat kun je in deze grafiek niet zien
2. 3 seconden, want dan blijft de snelheid gelijk
3. 22 m/s, want dat is de snelheid die even gelijk blijft
4. Die loopt af van 22 m/s naar 0 m/s, van het hoogste naar het laagste punt in de grafiek

Je ziet hiernaast het (v,t)-diagram
van een auto die een noodstop
moet maken. Waarom is het niet
logisch dat de snelheid de eerste
drie seconden gelijk blijft.

1. 3 seconden is wel erg lang om te reageren
2. de snelheid neemt direct af wanneer een chauffeur ziet dat hij moet gaan remmen
3. 3 seconden is wel erg kort om te reageren, de snelheid zou langer gelijk moeten blijven
4. in deze grafiek gaat het niet over snelheid en tijd, maar over versnelling en tijd

Een auto mag binnen de bebouwde kom maximaal 30 km/h rijden. Een chauffeur heeft een reactietijd van 0,7 seconden. Bereken de reactieafstand.

Een auto mag binnen de bebouwde kom maximaal 30 km/h rijden. Een chauffeur heeft een reactietijd van 0,7 seconden. De reactieafstand blijkt dan 5,8 meter te zijn. De remweg is bij deze snelheid 5,3 meter. Bereken de stopafstand.