VSD cursus 4 taal §8 dyslexie

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

  • Herhaling vorige les
  • Kennen en kunnen
  • Paragraaf 7 beeldtaal
  • Opdrachten maken
  • Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

  • Beeldtaal
  • Pictogrammen
  • Emoji's
  • Uitleggen waarom beeldtaal bestaat.
  • Benoemen welke soorten beeldtaal er zijn.
  • Het verschil tussen een pictogram en emoji uitleggen.

Slide 3 - Tekstslide


Wat is beeldtaal?
A
Een communicatiemiddel
B
Iets uitbeelden
C
Een taal zonder woorden
D
Wat je op de tv, de computer of je mobiel ziet

Slide 4 - Quizvraag


Wat is géén beeldtaal?
A
het alfabet
B
grottekeningen
C
verkeersborden

Slide 5 - Quizvraag

Wat is een pictogram?
A
Genre dat zich afspeelt in de toekomst
B
Gedachten en gevoelens
C
Eenvoudig plaatje om iets aan te geven
D
Dagboek

Slide 6 - Quizvraag

Waar kom je deze pictogram tegen?
A
In het verkeer
B
In een gebouw
C
Op de computer

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Video

  • Wat: Maak opdracht 1 op blz. 104
  • Hoe: Alleen
  • Hulp: tekstboek en mevrouw de Vries
  • Tijd: 5 min.
  • Uitkomst: klassikaal doornemen
  • Klaar: Lees de tekst op blz. 105. Maak daarna opdracht 2.
timer
5:00

Slide 9 - Tekstslide

  • Letterlijke betekenis: 'beperk lezen'.
  • Mensen met dyslexie hebben moeite om klanken op de goede volgorde zetten, draaien cijfers om, gaan vaak radend lezen en vinden lezen niet leuk.
  • Dyslexie is erfelijk, gaat nooit echt voorbij en komt vaker voor bij jongens dan bij meisjes.
Dyslexie 
de kenmerken

Slide 10 - Tekstslide

De volgende leesproblemen kunnen voorkomen bij dyslexie:
 
1. b | p | d | verwisseling, oftewel het spiegelen van letters die erg op elkaar lijken.

Slide 11 - Tekstslide



2. Letters die tijdens het lezen continu verspringen (‘dansende’ letters).
Wie kan onderstaande zin lezen en begrijpen?

Zrdoa vdaer tiuhs kmot, renenn de kdinreen enssautioht naar hem toe. 

Slide 12 - Tekstslide

3. Het verwisselen van de woordvolgorde binnen een zin.
4. Letters die uit elkaar gaan en nieuwe woorden lijken te vormen.
5. Het verwisselen van de lettervolgorde binnen een woord.
6. Spellend (letter voor letter) lezen.


Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

  • Wat: Maak opdracht 2, 3 en 4 op blz. 104/105
  • Hoe: zelfstandig
  • Hulp: tekstboek en mevrouw de Vries
  • Tijd: 10 min.
  • Uitkomst: bespreken
  • Klaar: Ga verder in je leesboek
timer
10:00

Slide 16 - Tekstslide

Bij dyslexie heb je moeite met
A
technisch lezen en begrijpend lezen
B
spellen en begrijpend lezen
C
spellen en technisch lezen
D
lezen

Slide 17 - Quizvraag

Dyslexie kan erfelijk zijn.
A
niet waar
B
waar

Slide 18 - Quizvraag

Welke bekende wetenschapper had ook dyslexie?
A
Mark Steinberg
B
Albert Einstein
C
Diederik Gommers
D
Mark Rutte

Slide 19 - Quizvraag

Welk kind heeft waarschijnlijk dyslexie?
A
Mike vindt het moeilijk om zich aan de spellingregels te houden.
B
Jeanne vindt lezen moeilijk. Ze draait vaak letters om en leest langzaam.
C
Samir vindt rekenen stom en moeilijk. Hij praat ook erg veel en snel.

Slide 20 - Quizvraag