Boekenlijst Classroom: nu boektitel + schrijver invullen
Slide 3 - Tekstslide
Lesdoelen
Je weet wanneer je tussen de delen van een samenstelling een -s- een -e- of -en- schrijft.
Je weet wanneer je woorden aan elkaar of los moet schrijven.
Slide 4 - Tekstslide
Boordevol of boordenvol?
Dichtbij of dicht bij?
Slide 5 - Tekstslide
Een -s toevoegen
Als je een -s- hoort, dan schrijf je die ook: machtsvertoon, passagierslijst
Soms begint het tweede deel met een s-klank
Test: vervang het tweede deel door een woord dat niet met een s-klank begint. Schrijf de -s- alleen als je hem bij de vervanging ook hoort: machtsstrijd, want machtsvertoon staatsschuld, want staatskas
Slide 6 - Tekstslide
-en- toevoegen?
Als het eerste deel van een samenstelling een zelfstandig naamwoordis dat alleen een meervoud op -en heeft, schrijf je -en- tussen de woorden: berenkuil, vriendendienst, muizenval
Slide 7 - Tekstslide
Schrijf geen -en- (soms wel alleen -e-) in deze gevallen:
Het eerste deel heeft geen meervoud: roggebrood, rijstepap
Het eerste deel verwijst naar iets waar er maar één van is: zonnestraal
Het eerste deel heeft (ook) een meervoud op -s i.p.v. -en: aspergesoep of aspergensoep? ziektekiem of ziektenkiem?