les 4 laatste les HF7

• Economie
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

les 4 laatste les HF7

Wat is Prinsjesdag?

Wat is Rijksbegroting?

uitleg

inkomsten; verschil tussen directe en indirecte belastingen plus voorbeelden

Inkomsten; welke premies worden ontvangen?

Uitgaven; sociale zekerheid. Wat is dat en welke voorbeelden zijn er?

Verandering; stel jij bent minister waar zou jij meer geld aan uitgeven en waaraan minder? Leg uit waarom?

Hoe bereken je een percentage?

1. Wat : Wat x 100
2. Wat : waarvan x 100
3. Deel : Geheel x 100
4. Geheel : deel x 100

Hoe bereken je een procentuele stijging of daling?

1. (oud - nieuw) :nieuw x 100
2. (nieuw - oud) : nieuw x 100
3. (Nieuw - oud ) : oud x 100
4. (Oud - oud) : nieuw x 100

Wat is geen directe belasting?

1. Inkomstenbelasting
2. Vennootschapsbelasting
3. BTW

Wat is een indirecte belasting?

1. Een belasting die je rechtstreeks aan de overheid betaalt
2. Een belasting die je via de belastingdienst aan de overheid betaalt
3. Een belasting die je via een winkelier aan de overheid betaalt

Wat is een indirecte belasting?

1. loonbelasting
2. b.t.w.
3. inkomstenbelasting
4. hondenbelasting

Sociale premies worden ingehouden op:

1. Het brutoloon
2. Het nettoloon
3. De uitkering

Loonbelasting en sociale premies zijn:

1. Brutoloon
2. Nettoloon
3. Inhoudingen
4. Werkgever

Wat wordt er betaald met de sociale premies?

1. Onderwijs
2. AOW
3. Politie
4. Leger

Voor wie is in Nederland de sociale zekerheid?

1. Voor ouderen
2. Voor mensen die werken
3. Voor mensen die ziek zijn
4. Voor alle antwoorden A-B-C

Sociale zekerheid geldt voor iedereen in Nederland.
Wat is sociale zekerheid?

1. mensen die geen inkomen verdienen, kunnen een uitkering krijgen
2. Iedereen is veilig op straat.
3. Iedereen is vrij om zijn of haar mening te geven.
4. Iedereen mag gebruikmaken van de collectieve voorzieningen.

Voor wie is de sociale zekerheid bedoeld?

1. Voor mensen die behoren tot de collectieve sector.
2. Voor mensen die solliciteren naar een nieuwe baan.
3. Voor mensen die geen of weinig inkomen hebben.
4. Voor mensen die nog aan het studeren zijn.

Welke uitgaven moeten verminderd worden en welke juist meer?

Maken 7.4

9 t/m 12