Grammatica

Redekundig ontleden
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Redekundig ontleden

Slide 1 - Tekstslide

Maak 4 groepjes van 4

Slide 2 - Tekstslide

Groepje 1: pv
Schrijf de regels op die gelden voor het vinden van de persoonsvorm.
Een persoon per groepje legt de regels uit. Maak altijd gebruik van een voorbeeld.

Slide 3 - Tekstslide

Groepje 2: onderwerp
Schrijf de regel op voor het vinden van het onderwerp.
Leg de regel uit aan de hand van een voorbeeldzin

Slide 4 - Tekstslide

Groepje 3: 
Schrijf de regel op die geldt voor het vinden van het gezegde.
Leg de regel uit aan de hand van een voorbeeldzin.

Slide 5 - Tekstslide

Lijdend voorwerp
Probeer aan de hand van het groene tekstje op blz 152 een duidelijke regel op te schrijven voor het vinden van het lijdend voorwerp. Maak gebruik van een voorbeeldzin

Slide 6 - Tekstslide

Maak opdr. 1, 2 en 3

Slide 7 - Tekstslide

Taalkundig ontleden

Slide 8 - Tekstslide

Groepje 1 
Leg uit wat een aanwijzend voornaamwoord is. Gebruik hierbij de theorie op bladzijde 154.
Eén persoon legt dit uit. Gebruik ook hier weer een voorbeeld bij.

Slide 9 - Tekstslide

Groepje 2
Wat is een zelfstandig naamwoord (welke twee onderscheiden we?)
Leg uit wat een vragend voornaamwoord is. Maak dit duidelijk aan de hand van een voorbeelzin.

Slide 10 - Tekstslide

Groepje 3
Leg uit wat een bijvoeglijk naamwoord is.
Leg het verschil tussen stoffelijke en gewone bijvoeglijke naamwoorden uit
Maak gebruik van een voorbeeldzin

Slide 11 - Tekstslide

Groepje 4
Leg uit wat een lidwoord is.
Leg uit wat een werkwoord is.
Geef aan wat het verschil tussen een hww en zww is.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide