Je bent gemotiveerd om boeken voor school te lezen. Je interesseert je vooral voor de inhoudelijke kant van de boeken: ze moeten over psychologische, maatschappelijke of historische onderwerpen gaan. Je hebt ontdekt dat boeken iets vertellen over de wereld om je heen, dat ze je helpen om je eigen ideeën te vormen. Je vindt het ook leuk om over de inhoud van boeken te discussiëren.
Belevend lezen
Eigenlijk houd je (waarschijnlijk) niet van lezen, maar goed als het dan toch moet, lees je bij voorkeur niet al te dikke jeugdboeken en het liefst boeken waarin veel gebeurt. De hoofdpersoon moet van je eigen leeftijd zijn. Jongens lezen dan graag avontuurlijke oorlogsboeken, meisjesboeken gaan over problemen.
Slide 8 - Tekstslide
Interpreterend lezen
Je leest ‘echte’ volwassenenboeken en je hebt ook oog voor hoe de schrijver het verhaal vertelt. De stijl en de opbouw mogen best wat ongewoon zijn, want je wil je wel aanpassen. Ook wil je wel kennismaken met enkele bekende werken uit de canon. Je hebt geleerd om zelf een oordeel te vormen over het boek, op grond van allerhande argumenten. Bovendien kun je al behoorlijk op eigen kracht doordringen in de betekenis van de tekst en het thema vaststellen. Wat je nog niet goed kunt, is overzien wat voor plaats het boek in de literatuur heeft.
Herkennend lezen
Je hebt de (grootste) tegenzin tegen lezen overwonnen en je leest met niet al te veel moeite elk jaar de verplichte boeken. Jeugdliteratuur spreekt je zeker nog aan en ook populaire series, maar boeken met volwassenen in de hoofdrol vind je ook heel aanvaardbaar. Belangrijk is wel dat je je goed met de hoofdpersoon kunt identificeren. Het boek moet ook niet al te verwarrend zijn.
Slide 9 - Tekstslide
Vul in: Ik ben een reflecterende / belevende / herkennende / interpreterende lezer.
Geef hierbij kort aan welke kenmerken van dit type lezer je bij jezelf herkent.
Slide 10 - Open vraag
Er zit een bepaalde volgorde in de typen lezers
Vul de juiste volgorde in op de volgende slide.
Slide 11 - Tekstslide
Zet in de juiste volgorde van minst enthousiast naar meest enthousiast: de reflecterende lezer, de belevende lezer, de herkennende lezer, de interpreterende lezer
Slide 12 - Open vraag
Aan de slag!
Open nu les 1 (Gouden ei) en maak slide 16 t/m 31
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Opdracht
Lees nu nogmaals de eerste twee pagina's van het boek op (slide 22 + 23)
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Dit fragment is...
A
realistisch
B
niet realistisch
Slide 21 - Quizvraag
Welke 4 vertelperspectieven ken je?
Slide 22 - Open vraag
Van welk vertelperspectief is sprake in dit fragment?
A
alwetende verteller
B
ik-vertelperspectief
C
hij/zij-vertelperspectief
D
wisselende perspectief
Slide 23 - Quizvraag
Wat betekent 'couleur locale'?
Slide 24 - Open vraag
Zoek op Google Maps op waar het eindpunt van DE EERSTE ETAPPE van Rex en Saskia ligt. Plak de link hieronder.
Slide 25 - Open vraag
Zoek op Google Maps op waar het einddoel van Rex en Saskia ligt. Plak de link hieronder.
Slide 26 - Open vraag
Aan welk(e) woord(en) kun je zien in welke tijd het verhaal zich ongeveer afspeelt?
Slide 27 - Open vraag
Lesdoelen: Ik weet wat ik kan verwachten in periode 2/3