Coaching les 1

Theorie over coachen
Communicatie periode 7
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
CommunicatieMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Theorie over coachen
Communicatie periode 7

Slide 1 - Tekstslide

Lesprogramma
- Wat moet je inleveren aan het einde van de periode?
- Lesdoelen
- Inleiding coachen
- Theorie

Slide 2 - Tekstslide

Inleveren einde periode
Je sluit de periode af met een coachverslag. Hierin staat de informatie over coachen én je ervaringen met coachen. In het coachcontract komen de volgende punten aan bod:

- het coachcontract met medestudent met je trainingsdoelen ​

- de getrainde competenties​

- je persoonlijke ontwikkeling ​

- de vertaalslag naar de praktijk
- persoonlijke leerdoelen  
- welke theorie je hebt gebruikt voor het coachen




Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen vandaag
- Kennismaken met begrip coachen​
- Kennismaken met rol van verzorgende als begeleider van         zorgvragers

Slide 4 - Tekstslide

waar denk je aan bij coachen?

Slide 5 - Woordweb

Waarom moet je leren coachen?
Naast de lichamelijke verzorging ondersteun je zorgvragers ook op persoonlijk, psychisch en sociaal vlak --> holistische benadering.


Als verzorgende ga je de zorgvrager begeleiden van het “Zorgen voor” naar “zorgen dat……..”. In samenwerking met de zorgvrager oplossingen zoeken en denken in mogelijkheden.​

 ​

In het derde jaar moet je in staat zijn de algehele zorg rondom een zorgvrager te organiseren en coördineren en om een student te begeleiden.​



Het gaat hierbij om basisvaardigheden voor begeleiden en coachen: een voorbereiding op het begeleiden van een student.

Slide 6 - Tekstslide

Wat is coachen?

- Coachen is iemand zodanig begeleiden dat (potentiële) kwaliteiten vrij komen en iemand optimaal kan functioneren​

- Coachen is het stimuleren van de zelfverantwoordelijkheid voor de eigen competentieontwikkeling​

- Coachen is sturen zonder zelf de baas te spelen​

- Coaching is een vorm van persoonlijke begeleiding op basis van een gelijkwaardige relatie. ​

- De coachee (cliënt) leert, de coach (begeleider) ondersteunt en begeleidt dit leerproces. ​

Binnen het coachingstraject worden de doelen vooraf bepaald 

Slide 7 - Tekstslide

Wat is het doel van coachen?
​- Het behalen van het gewenste resultaat​



- Het naar boven halen en inzetten van de eigen en unieke competenties (kennis, vaardigheden, persoonlijkheid) van de cliënt​



- Het motiveren en stimuleren van de cliënt​



- Het werken aan zelfsturing en zelfverantwoordelijkheid​

Regie over eigen leven!

Slide 8 - Tekstslide

Eigenschappen van de coach
-geduld
-onbevooroordeeld de ander tegemoet treden
- belangstellend zijn
-aandacht, concentratie
-zelfbewustzijn
-opmerkzaamheid

Slide 9 - Tekstslide

Competenties van de coach

Slide 10 - Woordweb

Competenties en vaardigheden van de coach
- Actief luisteren en betrokken zijn​
- Respect hebben voor normen en waarden, belevingswereld, leerstijl en cultuur​
- Bewust zijn van eigen normen en waarden​
- Eigen grenzen kennen​
- Begeleidingsstijl kunnen afstemmen op cliënt​
- Juiste gesprekstechniek kunnen toepassen​
- Durven delegeren en loslaten​

- Zelfreflectie op eigen handelen

Slide 11 - Tekstslide

Valkuilen bij coachen

Slide 12 - Woordweb

Valkuilen bij coachen
-Eigen mening opdringen​

-Het probleem overnemen​ en oplossen

-Alles onder controle willen hebben ​

-Psycholoog spelen​

-Coaching opdringen​

-Bang zijn het niet goed te doen​

-Bang zijn om niet aardig gevonden te worden

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Casus
Een cliënt vraagt jou zijn boterham te snijden, terwijl in het zorgplan staat dat de zelfredzaamheid bevorderd moet worden. Je weet wel dat het hem heel veel moeite kost.​


Je gaat deze patiënt coachen. ​

Voordat je naar de cliënt gaat bereid je jezelf voor op dit coachgesprek en beantwoord je de volgende vragen:​


1. Wat wil je bereiken?​

2. Wat is de huidige situatie en welke obstakels moeten er overwonnen worden?​

3. Welke vragen ga je stellen?​

4. Hoe kun je de patiënt laten besluiten?

Slide 15 - Tekstslide