Online les 8 vmbo 1

1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Was machen wir heute?
Hausaufgaben kontrollieren
Prüfung Wörterliste A
Lesen
Wiederholung Grammatik

leerdoelen:
je kent de modalverben 
je kent de regels van ein eine/kein en keine en kunt deze in een opdracht gebruiken
Je oefent de leesvaardigheid

Slide 2 - Tekstslide

woordjes A
vertaal:
de rekening

Slide 3 - Open vraag

vertaal:
het bijbaantje

Slide 4 - Open vraag

vertaal:
de verkoopster

Slide 5 - Open vraag

vertaal:
die Kundin

Slide 6 - Open vraag

vertaal:
das Taschengeld

Slide 7 - Open vraag

Wat betekent de zin: "Das ist nicht teuer" ?
A
Dat is niet stoer.
B
Dat is niet duur.
C
Dat is geen stuur
D
Dat is geen garantie.

Slide 8 - Quizvraag

Weißt du es noch?

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Neem opdracht 5.2 (seite 81) erbij
Maak de volgende quizvragen met je boek erbij, vul de antwoorden in die je in je boek hebt ingevuld. Zie je een fout? verbeter die dan meteen. 

Slide 11 - Tekstslide

(wissen) Sie, welche Größe ich habe?
A
weiß
B
weißt
C
wissen
D
wisst

Slide 12 - Quizvraag

ich (wollen) einen neuen Pullover haben.
A
will
B
willst
C
wollen
D
wollt

Slide 13 - Quizvraag

Marco (müssen) heute noch Zeitungen austragen.
A
muss
B
musst
C
müssen
D
müsst

Slide 14 - Quizvraag

Du (wissen) bestimmt, wann der Laden schließt.
A
wissen
B
wisst
C
weißt
D
weiß

Slide 15 - Quizvraag

Laura und Joey (müssen) noch zum Kaufhaus
A
muss
B
musst
C
müssen
D
müsst

Slide 16 - Quizvraag

Wir (wollen) morgen einkaufen gehen.
A
will
B
willst
C
wollt
D
wollen

Slide 17 - Quizvraag

Elena (müssen) die Hose anprobieren.
A
muss
B
musst
C
müssen
D
müsst

Slide 18 - Quizvraag

(wissen) ihr, wo die Bäckerei ist?
A
weiß
B
weißt
C
wissen
D
wisst

Slide 19 - Quizvraag

1. Kinder ____ oft (vaak) keine Gemüse
2. Der Mann ___ ein Buch kaufen.
3. Ich ___ die Antwort nicht.
4. Wir ___ das Hotel nicht finden.
5. "Du ___ dein Zimmer aufräumen!"
6. Man ___ hier nicht rauchen. 
7. Alle Menschen ___ atmen. 
8. "___ Sie etwas trinken?"
weiß
sollst
mögen
darf
will
können
möchten
müssen

Slide 20 - Sleepvraag

Slide 21 - Link

S. 82 Lied Aufgabe 6.1
Bron 6 TB
City - Markt.
Beantwoorde de volgende vragen over het lied.

Slide 22 - Tekstslide

S.83 Hören Aufgabe 6.3


Radio EinsLive
Werbung voor het nieuwe winkelcentrum Thier Galerie in Dortmund. 


Slide 23 - Tekstslide

S.83 Lesen Aufgabe 7.1


TB bron, 7
Etagenplan bei Karstadt

EG = Erdgeschoss (begane grond)
UG = Untergeschoss (kelder)

Slide 24 - Tekstslide

S.83 Schreiben Aufgabe 7.2


Veel winkelketens hebben klantenkaarten, daarmee kun je sparen of krijg je korting. 
1. Vul het formulier in.
2. Gebruik de informatie die je tante op een briefje heeft geschreven.

Slide 25 - Tekstslide

S.84 Lesen Aufgabe 8.1


Faire trade = Fairer Handel
TIP: kijk of het woord op het Nederlands of Engels lijkt. 

Bijv. Fenster = venster.
können = kunnen

Slide 26 - Tekstslide

S.99 Grammatik Aufgabe 17.4
Bezittelijk voornaamwoord



ein = een
kein = geen

Mannelijk = ein / kein
vrouwelijk = eine / keine 

Slide 27 - Tekstslide

S.99 Grammatik Aufgabe 17.4
Bezittelijk voornaamwoord



Slide 28 - Tekstslide

Opdracht 17.4 e kun je hier maken
Mein...............Nebenjob (m)
A
mein
B
meine

Slide 29 - Quizvraag

Ihr.... Pullover (m)
A
ihr
B
ihre

Slide 30 - Quizvraag

dein.... Schule
A
dein
B
deine

Slide 31 - Quizvraag

Mein... Taschengeld (o)
A
mein
B
meine

Slide 32 - Quizvraag

Unser... Großeltern
A
unser
B
unsere

Slide 33 - Quizvraag

Dein....... Hose
A
dein
B
deine

Slide 34 - Quizvraag

Sein....... T-Shirt (o)
A
sein
B
seine

Slide 35 - Quizvraag

Ihr........ Klamotten (mv)
A
ihr
B
ihre

Slide 36 - Quizvraag

Slide 37 - Video

Vlog
Leerlingen die het niet ingeleverd hebben,  leveren deze vandaag nog in!

Slide 38 - Tekstslide

Hausaufgaben
6.3 + 7.1  + 8.1 + 17.4 a,b,c en d + 18.4

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Hausaufgaben
Opdracht 6.2
21 – Post/ post
22 – Bäckerei (Brand) / bakkerij Brand,
23 – Buchhandlung (Meier) / boekhandel (Meier),
24 – Media Markt,
25 – niet verhuurd,
26 – Blumengeschäft (Rosenliebe) / bloemist (Rosenliebe),
27 – H & M,
28 – Schuhgeschäft (Merkel & Kohl) / schoenenwinkel (Merkel & Kohl),
29 – Drogerie (Rossmann) / drogisterij (Rossmann),
30 – Sportgeschäft – sportwinkel

Opdracht 4.2
1. skaten
2. geen
3. één maand
4. babysitter
5. cool

Opdracht 8.2
b
1. Zeitschrift
2. Karte
3. Kassenzettel
4. Pullover
5. suchen
c
1. die Hose, anprobieren
2. Der Pullover, zu groß
3. Die Bluse, Angebot
4. mit der Karte bezahlen
5. das T-Shirt, umtauschen

Slide 41 - Tekstslide

Hausaufgaben
Opdracht 11.3
1. muss
2. weiß
3. wollen
 4. Weißt
5. müsst
6. wollen
7. weiß
8. müssen

Slide 42 - Tekstslide