6.1. Een inleiding op de retail

6.1. Een inleiding op de retail
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

6.1. Een inleiding op de retail

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan het einde van de les kun je...
Uitleggen wat retailbedrijven zijn en welke rol ze spelen in de verkoop van producten aan consumenten. Het verschil tussen goederen en diensten beschrijven. Het concept van een retailconcept definiëren en voorbeelden geven van hoe retailers zich onderscheiden. De distributiefunctie van retail uitleggen en de manier waarop deze verschillen in tijd, plaats, hoeveelheid en kennis overbrugt. De maatschappelijke functies van de retail herkennen en beschrijven. De verschillende beroepen binnen de retailsector benoemen en hun kenmerkende taken beschrijven. Het belang van goed werknemerschap en goed werkgeverschap binnen de retail uitleggen. De basisprincipes van duurzaamheid in de context van retail toelichten.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al over retailbedrijven?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Definitie van retail en het verschil met detailhandel
Retailbedrijven verkopen producten aan consumenten. Retail kan zowel offline in fysieke winkels als online via webshops plaatsvinden.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschillende soorten retailbedrijven en de presentatie aan consumenten
Retailers ontwikkelen unieke concepten om zich te onderscheiden van concurrenten en klanten aan te trekken.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het belang van een uniek retailconcept en de concurrentie in de retail
Retailconcept: Een unieke manier waarop een retailer zich presenteert en klanten aantrekt.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De distributiefunctie van retail: overbruggen van verschillen in tijd, plaats, hoeveelheid en kennis
Distributiefunctie: Het proces van het beschikbaar maken van producten voor consumenten door verschillen in tijd, plaats, hoeveelheid en kennis te overbruggen.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maatschappelijke functies van de retail: consumptiegemak, werkgelegenheid, recreatie
Retail heeft verschillende maatschappelijke functies, zoals het bieden van consumptiegemak, het creëren van werkgelegenheid en het mogelijk maken van recreatie.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beroepen in de retail: van assistent-retailmedewerker tot ondernemer
Er zijn diverse beroepen binnen de retail, elk met specifieke taken.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De relatie tussen werkgevers en werknemers: arbeidsovereenkomst, cao en onderhandelingen
Werkgevers en werknemers in de retail maken afspraken over arbeidsvoorwaarden, vastgelegd in een arbeidsovereenkomst of cao.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Duurzaamheid in de retail: people, planet, profit
Duurzaamheid in de retail betreft het evenwicht tussen economische winst en de impact op mensen en de planeet.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Definitielijst
Retail: Bedrijven die producten verkopen aan consumenten. Goederen: Tastbare producten die verkocht worden in de retail. Diensten: Niet-tastbare producten die verkocht worden in de retail. Retailconcept: Een unieke manier waarop een retailer zich presenteert en klanten aantrekt. Distributiefunctie: Het proces van het beschikbaar maken van producten voor consumenten door verschillen in tijd, plaats, hoeveelheid en kennis te overbruggen. Werkgelegenheid: Het aantal banen dat door de retailsector wordt gecreëerd. Arbeidsovereenkomst: Een contract waarin afspraken tussen werkgever en werknemer over het werk zijn vastgelegd. Cao (Collectieve Arbeidsovereenkomst): Een overeenkomst waarin arbeidsvoorwaarden voor een bepaalde groep werknemers zijn vastgelegd. Duurzaamheid: Het streven naar een balans tussen economische, ecologische en sociale belangen.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 13 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 14 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 15 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.