Management en organisatie Deel A 1

Management en Organisatie A
Week 1

1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
Commercieel beleidMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Management en Organisatie A
Week 1

Slide 1 - Tekstslide

Wat is management?

Slide 2 - Open vraag

Management
Management betekent dat je de mensen en middelen zo inzet dat je een goed resultaat bereikt. 

Als retailmanager (&specialist) geef je leiding aan een team, een afdeling of een filiaal van een retailorganisatie. 

Slide 3 - Tekstslide

Periode 2.3
In deze periode gaan we bezig met het boek Management en organisatie Deel A.

We gaan het hebben over verschillende taken in de winkel,
hoe je efficiënt je personeel in kan zetten,
en behandelen het werkoverleg.

In periode 2.4 behandelen we de rest van het boek.


Slide 4 - Tekstslide

Eindopdracht
Verslag van de eindchallenges

Slide 5 - Tekstslide

Agenda
Week 1: Werken in de retail
Week 2: Werken in de retail
Week 3: Inzet van medewerkers
Week 4: Inzet van medewerkers
Week 5: Werkoverleg
Week 6: Werkoverleg
Week 7: Gesprekken voeren
Week 8: Gesprekken voeren
Week 9: Eindproduct inleveren

Slide 6 - Tekstslide

Nut van deze les
Aan het einde van de les..

.. leer je de verschillende functies in de retail,
.. weet je wat een arbeidsovereenkomst is,
.. en weet jij wat we deze periode gaan doen.

Slide 7 - Tekstslide

Wat is een kenmerk van retail?

Retailbedrijven verkopen aan..
A
bedrijven
B
consumenten
C
zowel bedrijven als consumenten
D
overheidsinstellingen

Slide 8 - Quizvraag

Retail
Met retail worden bedrijven bedoeld die producten aan consumenten verkopen. 

Slide 9 - Tekstslide

Retaillandschap
Fysieke landschap

Online landschap

Quick commerce

Slide 10 - Tekstslide

Werken in de retail
In een retailorganisatie heeft elke medewerker taken en verantwoordelijkheden die horen bij zijn plek in de organisatie. 

Die functie bepaalt wat je doet, welke kennis en vaardigheden je nodig hebt en met wie je samenwerkt. 

Slide 11 - Tekstslide

Noem drie verschillende functies in de retail?

Slide 12 - Open vraag

1.1 Functies in de retail
Een retailmedewerker verleent hospitality en adviseert en verkoopt aan consumenten. 

De omgang met de klanten en het verkopen is de kern van de retail. 

Daarvoor heb je als retailer kennis nodig van het assortiment en ontwikkel je vaardigheden in het omgaan met klanten

Slide 13 - Tekstslide

Wie doet wat in de retail?
Er zijn verschillende functies in retail op verschillende niveaus, zoals:

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Link

Retailspecialist (niv 3)

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Link

Retailmanager (niv 4)

Slide 18 - Tekstslide

Wat hoort bij de taken van een retailmanager? Kies het juiste antwoord.
A
Voorraden uitpakken en in de winkel plaatsen
B
Klanten adviseren over een product
C
Afdeling aansturen

Slide 19 - Quizvraag

Ondernemer (niv 4)

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Opdracht
Wie doet wat?


Slide 22 - Tekstslide

Hiërarchie
De verschillende functies leiden tot een taakverdeling en bepaling wie leiding geeft aan welke medewerkers. 

De ondernemer of retailmanager is uiteindelijk verantwoordelijk voor de gang van zaken in de winkel. 
Hij is ook eindverantwoordelijk voor de medewerkers die er werken. 

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Hiërarchie
Zo'n orde in functies noem je een hiërarchie. Een hiërarchie geeft een rangorder weer. 

Medewerkers hoger in de hiërarchie hebben meer zeggenschap en verantwoordelijkheid in de organisatie. 

Slide 26 - Tekstslide

Taken en verantwoordelijkheden
De taken en verantwoordelijkheden die medewerkers hebben, staan omschreven in een functieomschrijving

In de functieomschrijving staat meestal ook wat het doel is van de functie en hoe de functie past in de organisatie. 

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Link

Slide 29 - Link

Opdracht
In een functieomschrijving staat dat een ''proactieve houding'' wordt verwacht. Omschrijf in je eigen woorden wat dit is en geef een voorbeeld. 

Zoek het woord proactief eventueel op in een woordenboek of op internet. 

Slide 30 - Tekstslide

Wat is een arbeidsovereenkomst?

Slide 31 - Open vraag

1.2 Arbeidsovereenkomst
Ondernemers en ondernemingen die medewerkers in dienst hebben, noem je werkgevers. 

Werknemers zijn in dienst van de werkgever. 

De afspraken tussen een werkgever en een werknemer staan in een contract en noem je de arbeidsovereenkomst.

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Video

Werknemers
Werkgevers en werknemers in de retail werken samen om producten aan consumenten te verkopen. 

De werknemer stelt zijn tijd, kennis en vaardigheden beschikbaar. 
In ruil daarvoor ontvangt hij salaris (loon). 

Slide 34 - Tekstslide

Wat is voor jou een reden om te gaan werken?
A
Loon
B
Een zinvolle besteding van tijd en een bijdrage leveren aan de maatschappij
C
Sociale contacten hebben
D
De mogelijk om jezelf te ontwikkelen

Slide 35 - Quizvraag

Goed werknemerschap
Wat een werkgever van een werknemer verlangt staat in de functieomschrijving. Daarnaast stellen ze een positieve en actieve werkhouding zeer op prijs. Bijvoorbeeld.




Goed werknemerschap betekent dat je je taken zo goed mogelijk uitvoert.

Slide 36 - Tekstslide

Werkgevers
Om goede werknemers te vinden, zal de werkgever meer moeten doen dan een passend loon betalen en duidelijke werktijden afspreken. 

De arbeidsvoorwaarden zijn afspraken tussen de werkgever en de werknemer over het salaris en de werktijden, maar ook over opleidingsmogelijkheden, verlof of een fiets van de zaak.

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Video

Wat vinden jullie belangrijk aan een goede werkgever?

Slide 39 - Open vraag

Goed werkgeverschap
Werknemers willen een goede arbeidsovereenkomst. Daarnaast willen ze gezien en gewaardeerd worden om wat ze doen voor het bedrijf. 

Bovendien is het voor de werknemers belangrijk dat de werkgevers zorgt voor: 
Een gezonde werkplek
Veilige omstandigheden
Het welzijn van de medewerkers

Slide 40 - Tekstslide

Soorten arbeidsovereenkomsten
De afspraken tussen werkgever en werknemer leg je vast in een arbeidsovereenkomst. Dat kan op verschillende manieren manieren. 

Een vaste arbeidsovereenkomst
Een tijdelijke arbeidsovereenkomst

Slide 41 - Tekstslide

Aantal uren
Een medewerker kan een dienstverband hebben voor een volledige werkweek of voor een deel ervan:

Fulltime
Parttime
Nuluren contract

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Video

Opdracht: Nuluren contract
Werkgevers maken helaas vaak misbruik van werknemers met een nuluren contract.
Ga op onderzoek uit en beantwoord de volgende vraag. 

Wat rechten heb je met een nulurencontract?

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Tekstslide

Challenge 1 eindopdracht
Ga op onderzoek uit en beantwoord de volgende vragen:

1. Zou je ondernemer willen worden? Waarom wel of waarom niet?

2. Welke retail functie zou je graag willen vervullen? En waarom?

3. Wat vind jij belangrijk aan een goede collega? Noem minimaal drie dingen.

4. Wat voor contract had/heb jij bij je baan? Ben je hier blij mee? Waarom wel of waarom niet?

Slide 46 - Tekstslide