Les 7

Goedemiddag




Leg je spullen klaar op het hoekje
 van je tafel.
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Goedemiddag




Leg je spullen klaar op het hoekje
 van je tafel.

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
- 10 min lezen
- Cursus 7 spelling § 3 bijvoeglijk naamwoorden
- Cursus meer dan lezen § 3
- evaluatie
- huiswerk

Slide 2 - Tekstslide

10 min lezen

Slide 3 - Tekstslide

Spelling 

Slide 4 - Tekstslide

Doel
Na deze les weet je wanneer je de lange vorm en de korte vorm van een bijvoeglijk naamwoord moet gebruiken.

Slide 5 - Tekstslide

Wanneer gebruik je de korte vorm van een bijvoeglijk naamwoord? Bijvoorbeeld mooi

Slide 6 - Woordweb

Beschrijf je favoriete zanger, acteur of sportheld met ten minste zes bijvoeglijke naamwoorden. Gebruik daarbij ten minste drie keer de lange vorm.

Schrijf dit in je schrift.

Slide 7 - Tekstslide

Werk in tweetallen. Vervang de bijvoeglijke naamwoorden uit elkaars tekst door andere bijvoeglijke naamwoorden. Let op de juiste spelling.

Schrijf dit in je schrift.

Slide 8 - Tekstslide

Aan de slag
Cursus 7 spelling
§ 3 bijvoeglijk naamwoord
Opdracht 5, 7B, 8B, 8A, 8C

Slide 9 - Tekstslide

Lezen 

Slide 10 - Tekstslide

Theorie
Je kunt het belangrijkste van een tekst of een programma in één zin samenvatten. Die ene zin noem je de hoofdgedachte. Om de hoofdgedachte te vinden, moet je de tekst precies lezen: je leest de tekst dan goed van de eerste zin tot en met de laatste zin.




Bij het onderwerp ‘talent’ kan de hoofdgedachte bijvoorbeeld zijn: In Nederland willen steeds meer mensen hun talenten maximaal ontwikkelen.

Slide 11 - Tekstslide

Theorie
Zo vind je de hoofdgedachte

  • Bepaal het onderwerp van de tekst door de vraag te stellen: waarover gaat deze tekst?
  • Lees de tekst precies.
  • Geef in één zin antwoord op de vraag: wat is het belangrijkste wat in de tekst over het onderwerp wordt gezegd? Het antwoord is de hoofdgedachte van de tekst.
Tip: kijk aan het begin of het eind van de tekst of het antwoord daar (letterlijk) staat. Zo niet, formuleer de hoofdgedachte dan zelf.

Ook kijk- en luisterfragmenten hebben een hoofdgedachte.



Slide 12 - Tekstslide

Wat is het onderwerp van de volgende hoofdgedachte?
Veel mensen hebben vliegschaamte , omdat ze vliegen slecht voor het milieu vinden.

Slide 13 - Open vraag

Wat is het onderwerp van de volgende hoofdgedachte?
Coen en Sander zoeken in hun radioshows naar de grappigste Nederlandse naam.

Slide 14 - Open vraag

Wat is het onderwerp van de volgende hoofdgedachte?
Er zijn politieke partijen die naden over stemrecht voor 16-jarigen.

Slide 15 - Open vraag

Wat is het onderwerp van de volgende hoofdgedachte?
De gemeente Hasselink heeft een onverwacht plan: het sportveldje in de buurt sluiten.

Slide 16 - Open vraag

Aan de slag
Cursus 1 Meer dan lezen
§ 3 hoofdgedachte
Opdracht 3  en 4 in het schrift
Huiswerk opdracht 3, 4, 5

Slide 17 - Tekstslide