Studielift: Studie mindmap maken


1 plaatje
vervangt soms
1000 woorden
MINDMAP
een kaart maken van je brein.
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les


1 plaatje
vervangt soms
1000 woorden
MINDMAP
een kaart maken van je brein.

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je nog van de vorige les?

Slide 2 - Woordweb

 WAAROM EEN STUDIE MINDMAP
WAAROM EEN STUDIE MINDMAP?
Je onthoud beter wat jij zelf tekent en opschrijft.
Een plaatje of symbool koppelt jouw brein aan informatie.

Slide 3 - Tekstslide

Belangrijk bij mindmappen
één woord per tak.
Ieder tak een andere kleur. 
Helpt jouw hersenen met ordenen/onthouden.
Tekeningetjes
1

Slide 4 - Tekstslide

Aan de slag!


pak het leerboek dat je mee moest nemen.
zoek het hoofdstuk waar je nu in bezig bent. 

Slide 5 - Tekstslide

En.. de volgende materialen..

groot wit papier A3 formaat
gekleurde stiften 
de mindmap mal 
doosje met gekleurde kaartjes

Slide 6 - Tekstslide

En aan het werk!

Samen aan de slag met behulp van de docent.
Of aan het werk met het stappenplan op papier. 

Slide 7 - Tekstslide

wat moet erop
2. Titelverklaring
Waarom heet het boek zo?
- Schrijf de titel op van het boek en geef aan waarom het boek zo heet.
3. De auteur:
- Vertel iets over de schrijver in eigen woorden (niet geknipt en geplakt van internet)
- Welke boeken heeft hij/zij nog meer geschreven?
4. Het genre:
- Wat voor soort boek is het? Bijvoorbeeld:
 Oorlogsroman
 Liefdesroman
 Avonturenroman
- Waarom is het dit genre?




Slide 8 - Tekstslide

5. Tijd
- In welke tijd speelt het verhaal zich af? Verleden, toekomst, nu? Waar blijkt dit uit?
6. De hoofdpersonen:
- Vertel alles dat je weet over de belangrijkste personen die voorkomen in het boek.
7. De overige personen:
- Vertel alles dat je weet over de overige personen die voorkomen in het boek.
8. De thematiek:
- Wat is het thema van het boek?
- Waar blijkt dat uit? Waarom is dat?
9. De verhaalopbouw:
- Uit hoeveel hoofdstukken bestaat het boek?





Slide 9 - Tekstslide

verhaalperspectief
10. Verhaalperspectief
Bij het vertellen kunnen schrijvers verschillende standpunten innemen. Benoem dit standpunt en noteer citaten uit het boek waaruit dit blijkt.
De schrijver vertelt vanuit:
- Alwetende verteller: de schrijver beschrijft vanuit alle verhaalpersonen wat ze voelen en denken.
- Hij/zij perspectief: de schrijver kruipt in de huid van een persoon.
- Ik-perspectief: Als lezer heb je de indruk dat de hoofdpersoon rechtstreeks tegen je vertelt wat je denkt, doet, zegt, voelt.
- meervoudig perspectief: Vertelvorm waarin het perspectief ligt bij meer dan één personage dat als verteller optreedt, zodat we nu eens de gebeurtenissen volgen vanuit het gezichtspunt van de één, dan weer vanuit dat van de ander.


Slide 10 - Tekstslide