Leestekens

Leestekens

1 / 18
volgende
Slide 1: Woordweb
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Leestekens

Slide 1 - Woordweb

Slide 2 - Link

Na de les
Je kunt komma's 
op de juiste plek 
in de zin zetten.

Slide 3 - Tekstslide

Eind van de zin
punt

vraagteken

uitroepteken

Slide 4 - Tekstslide

In de zin...
Komma

tussen delen van een opsomming

vóór woorden zoals want, maar en omdat

Slide 5 - Tekstslide

boeken, mobiele telefoon, sleutels, pen, potlood enz.
Ik vind wiskunde leuk, maar geschjiedenis nog leuker, want wedie leraar is leuk, omdaa hij grappig is.
opsomming
want, maar en omdat

Slide 6 - Tekstslide

Waar staat de komma op de juiste plek?
A
Geert Julius en Fleur, gaan naar het park.
B
Geert Julius en Fleur, gaan naar het park.
C
Geert, Julius en Fleur gaan naar het park.

Slide 7 - Quizvraag

waar staat de komma op de juiste plek?
A
Het is nog vroeg maar, het is al licht.
B
Het is nog vroeg, maar het is al licht.

Slide 8 - Quizvraag

waar staat de komma op de juiste plek?
A
Ze gaan fietsen, omdat lopen te ver is.
B
Ze gaan fietsen omdat, lopen te ver is.

Slide 9 - Quizvraag

Wat ga je doen?
Bladzijde 111 - opdracht 8 - 12

Als je klaar bent ga je
        woorden 1 en woorden 2 oefenen
of 
lezen

Slide 10 - Tekstslide

Je gebruikt een komma
A
als dat er goed uitziet.
B
je geen zin hebt om een punt te zetten.
C
bij een opsoming.
D
zo min mogelijk.

Slide 11 - Quizvraag

schrijf het woord dat ontbreekt.
De jongen (trakteren) --------- op stroopwafels.

Slide 12 - Open vraag

Wat is goed?
Het meisje wordt / word opgehaald.

Slide 13 - Open vraag

Welk woord is fout geschreven?
Mike antwoordt niet, terwijl hij het antwoord wel weet?

Slide 14 - Open vraag

Wat is goed?
Mijn vader bied / biedt me een kop thee aan.

Slide 15 - Open vraag

Ga je mee naar zee
Volgend weekend gaan we naar zee. Heb jij ook zin om mee te gaan? Je hebt laarzen, een regenjas en een rugzakje nodig. Je moet ook zwemkleren, een badmuts en een handdoek meenemen. Heb jij al die spullen al? Ik heb er zin in!

Slide 16 - Tekstslide

Arretjescake

Ingrediënten

Nodig: 400 gram boter, 200 gram wite bastard zuiker, 10 eetlepels cacao, 2 pakken mariakaakjes (2 x 200 gr), 4 eieren.

Slide 17 - Tekstslide

Arretjescake

Doe de koekjes in een plastic zak. Sla ze ijn met een deegroller. Smelt de boter in ee pannetje. Schep de koekkruimels, de suiker, de cacao en de eieren in een kom. Roer alles door elkaar. Vet een cakevorm in met boter. Vul de vorm met het deegmengsel. Zet de cake ongeveer twee weken in de koelkast. Snijd hem in plakken met een scherp mes.

Slide 18 - Tekstslide