Ik vind wiskunde leuk, maar geschjiedenis nog leuker, want wedie leraar is leuk, omdaa hij grappig is.
opsomming
want, maar en omdat
Slide 6 - Tekstslide
Waar staat de komma op de juiste plek?
A
Geert Julius en Fleur, gaan naar het park.
B
Geert Julius en Fleur, gaan naar het park.
C
Geert, Julius en Fleur gaan naar het park.
Slide 7 - Quizvraag
waar staat de komma op de juiste plek?
A
Het is nog vroeg maar, het is al licht.
B
Het is nog vroeg, maar het is al licht.
Slide 8 - Quizvraag
waar staat de komma op de juiste plek?
A
Ze gaan fietsen, omdat lopen te ver is.
B
Ze gaan fietsen omdat, lopen te ver is.
Slide 9 - Quizvraag
Wat ga je doen?
Bladzijde 111 - opdracht 8 - 12
Als je klaar bent ga je
woorden 1 en woorden 2 oefenen
of
lezen
Slide 10 - Tekstslide
Je gebruikt een komma
A
als dat er goed uitziet.
B
je geen zin hebt om een punt te zetten.
C
bij een opsoming.
D
zo min mogelijk.
Slide 11 - Quizvraag
schrijf het woord dat ontbreekt. De jongen (trakteren) --------- op stroopwafels.
Slide 12 - Open vraag
Wat is goed? Het meisje wordt / word opgehaald.
Slide 13 - Open vraag
Welk woord is fout geschreven? Mike antwoordt niet, terwijl hij het antwoord wel weet?
Slide 14 - Open vraag
Wat is goed? Mijn vader bied / biedt me een kop thee aan.
Slide 15 - Open vraag
Ga je mee naar zee
Volgend weekend gaan we naar zee. Heb jij ook zin om mee te gaan? Je hebt laarzen, een regenjas en een rugzakje nodig. Je moet ook zwemkleren, een badmuts en een handdoek meenemen. Heb jij al die spullen al? Ik heb er zin in!
Doe de koekjes in een plastic zak. Sla ze ijn met een deegroller. Smelt de boter in ee pannetje. Schep de koekkruimels, de suiker, de cacao en de eieren in een kom. Roer alles door elkaar. Vet een cakevorm in met boter. Vul de vorm met het deegmengsel. Zet de cake ongeveer twee weken in de koelkast. Snijd hem in plakken met een scherp mes.