VK P2 les 3

VK P2 les 3
Taalontwikkeling P3
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
DidactiekMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

VK P2 les 3
Taalontwikkeling P3

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5 ontwikkelingsgebieden
  • cognitieve ontwikkeling
  • sensomotorische ontwikkeling
  • sociaal-emotionele ontwikkeling
  • creatief-expressieve ontwikkeling
  • taalontwikkeling

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sensomotorische ontwikkeling

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Sociaal-emotionele ontwikkeling

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

creatief-expressieve ontwikkeling

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zoek op in H3: wat zijn de functies van taal?

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Er is 1 stelling onjuist, welke is het?
Stellingen:
1. De taalontwikkeling speelt een grote rol in de sociaal-emotionele ontwikkeling
2. De taalontwikkeling valt onder de cognitieve ontwikkeling
3. De taalontwikkeling wordt gestimuleerd door het aanleren van woorden
4. Hoe een kind zijn taalontwikkeling verloopt wordt niet beïnvloed door het taalgebruik in de thuissituatie

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Vragen bij het fimpje
1. In het fragment wordt benoemd dat het belangrijk is om de taalontwikkeling in de gaten te houden, omdat hierdoor andere leer- en gedrags- problemen kunnen ontstaan. Waarom zou de taalontwikkeling zo een belangrijke basis zijn?
2. Waarom wordt moeder aangeraden om veel met het kind te praten en aan te sluiten bij wat het kind interessant vindt?

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Vragen bij het fimpje
1. Hoe sluit jij aan bij de belevingswereld van jouw doelgroep?
2. Zoek een student op met die dezelfde doelgroep heeft op stage en bedenk in tweetallen een activiteit waarbij je de taalontwikkeling van de doelgroep stimuleert. De activiteit moet je kunnen uitvoeren met 1 of een klein groepje kinderen.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschillende gebieden van taalontwikkeling

- fonologisch aspect (klankontwikkeling
- semantisch aspect (woordenschat)
- syntactisch aspect (grammatica)
- pragmastisch aspect (communicatie)

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Taalontwikkelingsfases
Prelinguale periode (0 - 1 jaar)
  • De voortalige fase (of prelinguale fase)

Linguale periode
  • De vroegtalige / vroeglinguale fase (1 - 2,5 jaar)
  • De differentiatiefase (2,5 - 5 jaar)
  • De voltooiingsfase (5 - 9 jaar)



Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. De voortalige (prelinguale) fase
  • Huilen (eerste 6 wk)
  • Vocaliseren (6 - 20 wk) : klanken ontdekken & produceren - spraakmechanisme oefenen 
  • Vocaal spel (4 - 6 maanden): experimenteren met klanken (nu ook medeklinkers), verschillen in toonhoogte, luidheid & duur
  • Brabbelen (vanaf 7 maanden): herhalen van klankgroepen


Een kind oefent met de articulatie, de klankstructuur v/d taal, de zinsmelodie & de communicatie met anderen

Woordenschat - passief



Slide 14 - Tekstslide

Huilen (eerste 6 wk)
Vocaliseren (6 - 20 wk) : klanken ontdekken & produceren - spraakmechanisme oefenen
Vocaal spel (4 - 6 maanden): experimenteren met klanken (nu ook medeklinkers), verschillen in toonhoogte, luidheid & duur
Brabbelen (vanaf 7 maanden): herhalen van klankgroepen
2. De vroegtalige (vroeglinguale) fase
1 - 2,5 jaar

  • Klanken aan betekenis koppelen (inhoudswoorden);
  • Woorden benoemen (labelen) (éénwoordfase);
  • Woorden combineren (twee- en meerwoordfase);
  • Enige woordvolgorde (telegramzinnetjes - mama zitten)
  • Actieve woordenschat neemt toe
  • Overgeneralisatie (een oude man is een opa)

Wie kan er een voorbeeld noemen?

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. De differentiatiefase
2,5 - 5 jaar
  • Langere zinnen en uitbreiden v/d woordenschat;
  • Meer tijdsbesef - vervoegen van werkwoorden;
  • Samenstellingen (huisdeur) en woordcombinaties
  • Eenvoudige zinnen begrijpen (functiewoorden)
  • Nadenken over taal en creatief zijn met taal (overregularisatie = ik liepte) 
  • Verbanden tussen woorden in een zin zien (syntactische aspect);
'Ze leren om te praten over dingen die buiten het hier en nu liggen'

Wie loopt er stage bij de kleuters? Wat herken je?


Slide 16 - Tekstslide

Als tijdsbesef doorbreekt -> dan ook in staat om verleden tijd te ontdekken door -te achter een woord te plaatsen
Prietpraat 
  • 'Werken daar twee Hansen?' - In de tweedehandswinkel
  • 'Kijk mam, daar loopt een robot!'
  • Met zonder jas naar buiten gaan
  • 'Mama, wil je de pizza door de half snijden?'

Iemand een ander leuk voorbeeld?
Voorbeeld - overgeneralisatie

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel woorden kent een kind van 2 ongeveer gemiddeld?
A
100
B
200
C
500
D
1000

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel woorden kent een kind van 3 ongeveer gemiddeld?
A
500
B
1000
C
1500
D
2000

Slide 19 - Quizvraag

4 jaar: dubbele 3200 woorden
Waarom heet deze fase de differentiatiefase?

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

4. De voltooiingsfase
5 - 9 jr
  • Lezen & schrijven (taalregels)
  • Sociale regels v/d taal
  • Vergroten van woordenschat
De andere fasen worden min of meer afgerond

Wat laat de grafiek zien denk je? --->

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eindopdracht 1
Maak de samenvatting en begrippenlijst op blz. 82 en 83
Voorbeeld - overgeneralisatie

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies