H1 pluriforme samenleving 3 lessen

PLURIFORME SAMENLEVING 
Hoofdstuk 1 Cultuur & identiteit 
Les 1
1 / 55
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijkundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 3,4

In deze les zitten 55 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

PLURIFORME SAMENLEVING 
Hoofdstuk 1 Cultuur & identiteit 
Les 1

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nederland is een pluriforme samenleving
pluriform = veel vormen 

pluriforme samenleving: samenleving met verschillende culturen en leefstijlen. 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

cultuur
cultuur: zijn alle waarden, normen, gewoontes en tradities van een groep. 

dominante cultuur: de cultuur van de meeste mensen in een samenleving

subcultuur: een groep mensen met cultuurkenmerken die afwijken van de dominante cultuur 

Kan je bij meerdere subculturen horen? 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

naar de moskee gaan hoort bij
A
dominante cultuur
B
subcultuur

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Stamppot eten hoort bij
A
dominante cultuur
B
subcultuur

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Carnaval vieren hoort bij
A
dominante cultuur
B
subcultuur

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Fietsen naar school of werk hoort bij
A
dominante cultuur
B
subcultuur

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

cultuurverschillen ontstaan door
  • stad of platteland: op het platteland is bijvoorbeeld meer sociale controle. 
     sociale controle is dat mensen op elkaar letten. 
  • inkomen en maatschappelijke positie 
  • land van herkomst voor jou en/of je (voor) ouders:
     mensen met een migratieachtergrond: als iemand zelf of één  of beide ouders in het   buitenland zijn geboren. 
     autochtoon: iemand die zelf en waarvan beide ouders in NL geboren zijn. 
  • leeftijd 
  • mannen en vrouwen :rolpatronen zijn ongeschreven regels over gedrag dat van mannen en vrouwen wordt verwacht
  • godsdienst 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Extra begrippen
- Allochtoon: Mensen met een migratie-achtergrond zijn zelf in het buitenland geboren, of minimaal één van hun ouders is in het buitenland geboren.


- Autochtonen: zijn mensen waarvan beide ouders en zijzelf in Nederland geboren zijn.


- Etnisch= mensen die tot een bepaald volk horen. Ze delen dezelfde geschiedenis en cultuur, bv. taal, eten, religie, man-vrouwverhouding.


- Buitenlanders: mensen die geen Nederlands paspoort hebben.

- Immigrant: iemand die een land binnenkomt om er te wonen.
- Emigrant: iemand die een land verlaat om ergens anders te gaan wonen.



Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn rolpatronen?
A
Rolpatronen zijn hetzelfde als beeldvorming.
B
Rolpatronen zijn aangeboren.
C
Rolpatronen geven aan welk gedrag van je verwacht wordt.
D
Rolpatronen zijn gekleurde stukken behang.

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Pluriforme Samenleving
A
De cultuur van een kleine groep mensen binnen de samenleving.
B
Een samenleving die 'veel vorming' of 'veel kleurig'.
C
Iemand dat tot een bepaalde volk behoort.
D
De waarde, normen en gewoontes van de meeste mensen in het land.

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
Ga naar bladzijde 7 van het boekje de Pluriforme samenleving
Maak opdrachten 1 t/m 5

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Les 2
We kijken samen het huiswerk na

Ga naar bladzijde 7 van het boekje

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1.2 identiteit
Hoe je wordt en wie je bent wordt grotendeels bepaald door: 

- Socialisatie en internalisatie
- Identificatie 
-Karakter en ervaringen

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Socialisatie en internalisatie
Socialisatie: het aanleren van de cultuurkenmerken van een groep of samenleving. Voornamelijk het aanleren van de normen en waarden.


Internalisatie: aangeleerde waarden, normen en gewoonten zijn een automatisch deel van je gedrag geworden.



Socialiserende instituties (van wie leer je de cultuurkenmerken, normen en waarden):
- ouders, werk
- school, vrienden 
- media 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Internalisatie is
A
Bewust of onbewust aanleren van normen en waarden
B
Letten op hoe mensen zich gedragen
C
Aangeleerde normen en waarden gaan automatisch
D
Laten weten of iemand iets goed of fout doet

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Identificatie
Identificatie: je wilt op iemand lijken en je neemt het gedrag van die persoon over.



Karakter en ervaringen
- Je karakter hoort bij je aangeboren eigenschappen.
- Maar ook je ervaringen hebben invloed op je.

Je persoonlijke identiteit
-Bestaat uit de dingen die je hebt geleerd, de dingen die je bewust of onbewust hebt overgenomen, je ervaringen en je aangeboren eigenschappen.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Groepsidentiteit
Mensen zijn uniek, maar horen ook altijd bij een groep. Limburgers zijn een groep, net als moslims, of Vitesse-supporters.


- Bij groepsidentificatie: voel je je verbonden met een groep mensen, omdat je dezelfde kenmerken of gewoonten hebt.


In een groep ontstaat een wij-gevoel: het gevoel dat je bij elkaar hoort.

Maar met ‘wij’ kan je ook mensen uitsluiten: ‘zij’. Uitsluiting betekent dat je er niet bij hoort.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Identificatie:
A
zie je alleen bij jonge mensen die willen voldoen aan de groepsdruk.
B
is het imiteren van iemand waar je tegen opkijkt.
C
betekent dat je kenmerken van jezelf in een ander herkent.
D
ontstaat als mensen botsen met de normen van hun groep.

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vier invalshoeken van maatschappijkunde
    1. Het gaat om een situatie die veel mensen onwenselijk/onprettig vinden​
    2. Er bestaan verschillende meningen over de oplossing van het probleem​
    3. Het probleem krijgt de aandacht van de media​
    4. Het probleem optreden van de overheid (of politiek) worden opgelost/aangepakt (of kan door middel van gezamenlijke actie worden opgelost/aangepakt)

    Slide 24 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Invalshoeken
    • Politiek-juridische invalshoek 
    • Sociaal-economische invalshoek 
    • Sociaal-culturele invalshoek 
    • Veranderings- en vergelijkende invalshoek  

    Slide 25 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Politiek-juridisch ​
    Kernwoorden zijn; politici (Kamerleden, burgemeesters, wethouders, ministers), wetten/wetgeving, politieke partijen, macht etc. etc. ​
    Passende vraag is “welke regels of wetten bestaan erover?“

    Slide 26 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Sociaaleconomisch​
    Kernwoorden zijn; welvaart, economie, inkomen, arbeidsmarkt, bedrijven/winkels en financiën, maatschappelijke ongelijkheid etc. etc. ​
    Passende vraag is “wie hebben er belang bij

    Slide 27 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Sociaal-cultureel​
    Kernwoorden zijn; waarden, normen, cultuur en culturele kenmerken, media en meningen, pluriformiteit etc. etc. ​
    Passende vraag is “wat vinden mensen ervan?”

    Slide 28 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Veranderings- en vergelijkend​
    Kernwoorden zijn; vroeger en nu, regio X en regio Y.​
    Passende vraag is “hoe werd er vroeger, of wordt er nu in andere samenlevingen over gedacht?

    Slide 29 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Sociaal-Cultureel
    Sociaal-Economisch
    Veranderings-Vergelijkend
    Politiek-Juridisch

    Slide 30 - Sleepvraag

    Deze slide heeft geen instructies

    De crisis is voorbij. Er is toch meer werkloosheid bij het midden- en kleinbedrijf. Dit past bij:
    A
    de sociaal-culturele invalshoek
    B
    de sociaaleconomische invalshoek
    C
    de politiek-juridische invalshoek
    D
    de vergelijkende invalshoek

    Slide 31 - Quizvraag

    Deze slide heeft geen instructies

    Christen-Unie noemt 'Baby te huur' ongepast en onfatsoenlijk.
    Dit past bij de
    A
    politiek-juridische invalshoek
    B
    sociaal-culturele invalshoek
    C
    sociaaleconomische invalshoek
    D
    veranderings- en vergelijkende invalshoek

    Slide 32 - Quizvraag

    Deze slide heeft geen instructies


    A
    Politiek-Juridische invalshoek
    B
    Sociaal-economische invalshoek
    C
    Sociaal-culturele invalshoek
    D
    Veranderings- en vergelijkende invalshoek

    Slide 33 - Quizvraag

    Deze slide heeft geen instructies


    Welke invalshoek herken je? 
    A
    Politiek-juridische invalshoek
    B
    Sociaal-economische invalshoek
    C
    Sociaal-culturele invalshoek
    D
    Veranderings-vergelijkende invalshoek

    Slide 34 - Quizvraag

    Deze slide heeft geen instructies

    Aan de slag
    Ga naar blz 9 
    Maak opdrachten 6 t/m 9

    Volg deze link en ga oefenen met de begrippen van H1:
    https://quizlet.com/join/etJFRc6Mz?i=63mxca&x=1bqt

    Slide 35 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Les 3
    - Nakijken huiswerk: ga naar blz 9
    - Herhalen van de lesstof
    - Maken van opdrachten

    Slide 36 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies



    Cultuur is?
    A
    aangeboren
    B
    aangeleerd

    Slide 37 - Quizvraag

    Deze slide heeft geen instructies

    Je moet 1,5 meter afstand houden van volwassenen.
    Is een:
    A
    waarde
    B
    norm
    C
    argument

    Slide 38 - Quizvraag

    Deze slide heeft geen instructies

    De cultuur die het meest in een land te zien is noem je..
    A
    Cultuur
    B
    Subcultuur
    C
    Dominante cultuur
    D
    Onderdanige cultuur

    Slide 39 - Quizvraag

    Deze slide heeft geen instructies

    'Emo's' in Nederland behoren tot:
    A
    de dominante cultuur
    B
    Een subcultuur
    C
    Meerdere dominante culturen

    Slide 40 - Quizvraag

    Deze slide heeft geen instructies

    Sociale controle is groter in
    A
    een dorp
    B
    de stad

    Slide 41 - Quizvraag

    Deze slide heeft geen instructies

    Waarom is Nederland een pluriforme samenleving?
    Waarom is Nederland een pluriforme samenleving?

    Slide 42 - Open vraag

    Nederland is een pluriforme samenleving, omdat er in Nederland verschillende culturen leven. Tegelijkertijd wordt er verwacht dat deze culturen zich deels aanpassen aan de Nederlandse cultuur. Er zijn dus gedeelde normen en waarden. Mensen van verschillende culturen gaan met elkaar in gesprek. 
    Friezen hebben een eigen (groeps)identiteit
    A
    juist
    B
    onjuist

    Slide 43 - Quizvraag

    Deze slide heeft geen instructies

    Is jouw identiteit..
    A
    Aangeboren
    B
    Aangeleerd
    C
    Beide

    Slide 44 - Quizvraag

    Deze slide heeft geen instructies

    8. Je gedraagt je zoals van jou verwacht wordt zonder dat je daarbij nadenkt. Je spreekt van:
    A
    Socialisatie
    B
    Internalisatie
    C
    Sociale controle
    D
    Identificatie

    Slide 45 - Quizvraag

    Deze slide heeft geen instructies

    Een ander woord voor Tolerantie is:
    A
    Respect
    B
    Verdraagzaamheid
    C
    Onverschilligheid
    D
    Gelijkwaardigheid

    Slide 46 - Quizvraag

    Deze slide heeft geen instructies

    Vraag: Allen die zich in Nederland bevinden moeten gelijk behandeld worden dit is:
    A
    Artikel 1
    B
    Artikel 2
    C
    Artikel 3
    D
    Staat niet in de grondwet

    Slide 47 - Quizvraag

    Deze slide heeft geen instructies

    Lees de krantenkop.
    "Christelijke school wil geen moslim-docent aannemen"
    Welke grondrechten botsen hier?
    A
    Vrijheid van geloof en vrijheid van vereniging
    B
    Vrijheid van geloof en artikel 1 van de grondwet
    C
    Vrijheid van meningsuiting en vrijheid van seksuele voorkeur
    D
    Vrijheid van meningsuiting en vrijheid van onderwijs

    Slide 48 - Quizvraag

    Deze slide heeft geen instructies

    Het recht op godsdienstvrijheid is vastgelegd in de Grondwet
    A
    Juist
    B
    Onjuist

    Slide 49 - Quizvraag

    Deze slide heeft geen instructies

    Waarden zijn gedragsregels
    A
    juist
    B
    onjuist

    Slide 50 - Quizvraag

    Deze slide heeft geen instructies

    Als je accepteert dat sommige mensen andere waarden en normen hebben, dan ben jij?
    A
    asociaal
    B
    abnormaal
    C
    tolerant
    D
    puberaal

    Slide 51 - Quizvraag

    Deze slide heeft geen instructies

    Als normen en waarden een vanzelfsprekend gedeelte van je gedrag zijn geworden, is er sprake van:
    A
    een sanctie.
    B
    sociale controle.
    C
    imitatie
    D
    internalisatie

    Slide 52 - Quizvraag

    Deze slide heeft geen instructies

    Aan de slag
    Ga naar blz 10 van het boekje
    Opdracht 10 doen we samen
    Maak nu zelf opdr 12, 13, 15 + samenvatting H1

    Slide 53 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Quizlet 
    Scan de QR code of voer de code in op
    www.quizlet.com

    Slide 54 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Afsluiting
    Oefen thuis met Quizlet de begrippen van H1

    Huiswerk: opdr 12, 13, 15 + samenvatting H1

    Slide 55 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies