In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 90 min
Onderdelen in deze les
Startopdracht:
Pak jouw huiswerk erbij, ex.8
Slide 1 - Tekstslide
Startklaar
timer
5:00
Doe je jas uit.
Mobiel in het Zakkie.
Oortjes in de tas.
Doe je tas op de grond.
Laptop dicht op tafel.
Schoolspullen op tafel.
Slide 2 - Tekstslide
Tijdens de les.../ Pendant le cours...
... ben je stil als de docent aan het woord is.
... vous êtes silencieux lorsque le professeur parle.
... ben je stil als er een klasgenoot aan het woord is.
... vous êtes silencieux lorsqu'un camarade de classe parle.
... luister je naar wat de docent zegt en volg je instructies op.
... écoutez ce que le professeur dit et suivez les instructions.
.... ben je te allen tijde vriendelijk.
... vous êtes amical à tout moment.
... doe je actief mee.
... vous participez activement.
Slide 3 - Tekstslide
Programme
Herhaling/Révision: l'adjectif
Herhaling/ Révision Grammaire A - l'adverbe
Uitspraak/ Prononciation du E
Slide 4 - Tekstslide
Les buts
Aan het einde van deze week... :
- Je sais utiliser l'adjectif dans un contexte quotidien.
- Ik weet hoe ik het bijvoeglijk naamwoord in de dagelijkse context moet toepassen.
- Je peux utiliser l'adverbe en contexte.
- Ik kan het bijwoord in de context toepassen.
- J'arrive à prononcer les differents E en français.
- Ik kan de verschillende E's in het Frans uitspreken.
Slide 5 - Tekstslide
Défi - adjectifs
Modèle : Mon frère est petit. Ma sœur est petite.
1. L'Armistice est un jour férié français. La Saint Sylvestre est une fête ...
2. À Noël, mon oncle est élégant. Et ma tante est ... aussi.
3. Mon père est Néerlandais. Ma mère est ...
4. Le cousin de Julie est sympathique, mais idiot. La cousine de Julie est ..., mais ...
5. Pour l'Aïd, ma mère prépare un gâteaux délicieux. Et moi, je prépare des pâtisseries ...
Mettez au féminin, selon le modèle.
timer
2:00
Slide 6 - Tekstslide
À vous de corriger!
Het is aan jou om te corrigeren!
Schrijf het juiste antwoord op het whiteboard
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
L'ADVERBE
L'adverbe modifie un verbe, un adjectif ou un adverbe.
Het bijwoord wijzigt een werkwoord, een bijvoeglijk naamwoord of een bijwoord.
***
Slide 9 - Tekstslide
L'adverbe donne plus d'information sur...
Het bijwoord geeft meer informatie over...
- Un verbe :
Il parle vite. / Elle court rapidement
- Un adjectif:
Ma soeur est très grande. / Il est très gentil.
- Un adverbe:
Nous lisons très lentement. / Nous jouons assez bien.
Slide 10 - Tekstslide
lent (langzaam)
rare (zeldzaam)
lente
rare
lentement (langzaam)
rarement (zelden)
______ + ment
Adjectif masculin
Mannelijk bijvoeglijk naamwoord
Adjectif féminin
Vrouwelijk bijvoeglijk naamwoord
ADVERBE
BIJWOORD
Invariable
Verander niet
Les mots terminés par -MENT formés à partir d'un adjectif sont invariables. Ce sont des adverbes.
Woorden die eindigen op -MENT, gevormd uit een bijvoeglijk naamwoord, zijn onveranderlijk. Dit zijn bijwoorden.
Les adverbes en -MENT
Slide 11 - Tekstslide
L'adverbe
CORRECTION des exercices 10 et 11
de ton livre (p.55).
Slide 12 - Tekstslide
L'adverbe
Comparez vos réponses avec celles de votre voisin.
Vergelijk jouw antwoorden met die van jouw buurman/buurvrouw.
Qu'est-ce qui est pareil?/ Wat is hetzelfde?
Qu'est-ce qui est différent?/ Wat is anders?
Qui a la bonne réponse?/ Wie heeft het juiste antwoord?
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Exercice 10c - Réponse type
Slide 17 - Tekstslide
Exercice 11 - Réponse type
Slide 18 - Tekstslide
À vous de parler !
Dites une phrase avec un adverbe.
Slide 19 - Tekstslide
L'adverbe précise ...
Slide 20 - Tekstslide
A vous de vous présenter! Het is aan jou om jezelf voor te stellen!
timer
2:00
Slide 21 - Open vraag
L'adverbe
L'adjectif masculin
L'adjectif féminin
L'adverbe
grand
grande
grandement
-i poli
poliment
-u absolu
absolument
-é obstiné
obstinément
-ant brillant
brillamment
-ent intelligent
intelligemment
herhaling
Slide 22 - Tekstslide
L'adverbe - onregelmatig
L'adjectif
L'adverbe
Vertaling
bon
bien
goed / lekker
meilleur
mieux
beter
mauvais
mal
slecht
gentil
gentiment
aardig / vriendelijk
long
longtemps
lang
rapide
vite / rapidement
snel
herhaling
Slide 23 - Tekstslide
L'adverbe - onregelmatig
Adverbes die niet worden gemaakt met een adjectif:
beaucoup
veel
très
erg
souvent
vaak
parfois
soms
trop
te veel
herhaling
Slide 24 - Tekstslide
Prononciation
Uitspraak van de E
- De e wordt in het Frans niet uitgesproken aan het einde van een woord.
- De ê met een accent circonflexe spreek je uit als de [e] in lek.
- De é met een accent aigu spreek je altijd uit als [ee].
Slide 25 - Tekstslide
Prononciation
Uitspraak van de E
Exercice 12b page 56:
Slide 26 - Tekstslide
Prononciation
Uitspraak van de E
Exercice 12c page 56:
Slide 27 - Tekstslide
Écrivez 3 phrases et ajoutez 1 photo sur une fête néerlandaise. Schrijf 3 zinnen en voeg 1 foto toe over een Nederlands festival.
Slide 28 - Open vraag
Devoir - Prononciation
Fais l'exercice 13a
dans ton livre (p.57).
Attention à la prononciation.
Slide 29 - Tekstslide
Devoirs
Apprendre: vocabulaire A F-N / N-F + herhaal grammaire A
Neem deze periode elke les jouw laptop en jouw papieren (werk)boek mee!
Slide 30 - Tekstslide
Ik kan het verschil identificeren tussen het bijvoeglijk naamwoord vrouwelijk en mannelijk.
Je peux identifier la différence entre l'adjectif féminin et masculin.
Slide 31 - Poll
Ik kan eenvoudige zinnen met bijwoorden schrijven.
Je peux rédiger des phrases simples avec des adverbes.
Slide 32 - Poll
J'arrive à écouter et prononcer les differents E en français. Des mots comme: cette, êtes, été. Ik kan de verschillende E's in het Frans beluisteren en uitspreken. Woorden als: cette, êtes, été