Structuur ==> signaalwoorden==> verband
-
opsomming: ten eerste, ten tweede, ook, verder, daarnaast, bovendien.
- tijd: eerst, toen, daarna, vervolgens, ten slotte, voordat, nadat.
- toelichting: bijvoorbeeld, zoals.
- voorwaarde: als, wanneer, tenzij, mits.
- vergelijking: als, zoals, even.... als, ... dan.