Quiz SPELLING 29-11

Quiz SPELLING
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Quiz SPELLING

Slide 1 - Tekstslide

Wat is de juiste spelling?
A
Accesoires
B
Accessoires
C
Acesoieres
D
Assecoires

Slide 2 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling?
A
Verrassend
B
Verassend
C
Verasend

Slide 3 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling?
A
Defenitie
B
Defienietie
C
Definitie

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling?
A
Onmiddelijk
B
Ondemidelijk
C
Onmiddellijk
D
Onmiddelluk

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling?
A
Abonement
B
Abbonement
C
Abbonnement
D
Abonnement

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling?
A
Concurentie
B
Conccurentie
C
Concurrentie

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling?
A
Paralel
B
Parrallel
C
Parallel

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling?
A
Accuraat
B
Akkuraat
C
Acuraat
D
Accurraat

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling?
A
Acomodatie
B
Accomodatie
C
Acommodatie
D
Accommodatie

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling?
A
Entousiast
B
Enthousiast
C
Enthousaist

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de juiste vorm?
A
Wij hebben hem niet gelooft.
B
Wij hebben hem niet geloofd.

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de juiste vorm?
A
Vorig jaar heb ik door Spanje gereisd.
B
Vorig jaar heb ik door Spanje gerezen.
C
Vorig jaar heb ik door Spanje gerijsd.

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de juiste vorm?
A
Joost bied jullie slechts één kans.
B
Joost biedt jullie slechts één kans.

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de juiste vorm?
A
Houd de dief!
B
Houdt de dief!
C
Hout de dief!

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de juiste vorm?
A
De opdracht werd in de klas geevalueerd.
B
De opdracht werd in de klas geevalueert.
C
De opdracht werd in de klas geëvalueerd.
D
De opdracht werd in de klas gëevalueerd.

Slide 16 - Quizvraag

Wat is de juiste vorm?
A
Schaadt mijn vertrouwen niet!
B
Schaat mijn vertrouwen niet!
C
Schaad mijn vertrouwen niet!

Slide 17 - Quizvraag

Wat is de juiste vorm?
A
Heb jij wel eens gevolleybalt?
B
Heb je wel eens gevollybald?
C
Heb je wel eens gevollybalt?
D
Heb je wel eens gevolleybald?

Slide 18 - Quizvraag

Wat is de juiste vorm?
A
Hij heeft bij die club gerugbyd.
B
Hij heeft bij die club gerugbied.
C
Hij heeft bij die club gerugbyt.
D
Hij heeft bij die club gerugbiet.

Slide 19 - Quizvraag

Wat is de juiste vorm?
A
Googlen jullie even het juiste antwoord?
B
Googelen jullie even het juiste antwoord?
C
Gogelen jullie even het juiste antwoord?

Slide 20 - Quizvraag

Wat is de juiste vorm?
A
Omstanders hebben de verdachte gefikseerd.
B
Omstanders hebben de verdachte gefixeert.
C
Omstanders hebben de verdachte gefikseert.
D
Omstanders hebben de verdachte gefixeerd.

Slide 21 - Quizvraag