Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Eerste en vierde naamval
Eerste en vierde naamval
1 / 22
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
In deze les zitten
22 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Eerste en vierde naamval
Slide 1 - Tekstslide
Wat is een eerste naamval?
Slide 2 - Open vraag
Wat is een vierde naamval?
Slide 3 - Open vraag
Het lijdend voorwerp krijgt in het Duits altijd de ___ naamval:
A
1e naamval
B
4e naamval
Slide 4 - Quizvraag
Welke vraag moet je stellen om het LIJDEND VOORWERP te vinden?
Bv. De oude leraar wil kinderen Duits en Engels uitleggen.
A
wie/wat + ow
B
aan/voor wie + ow + wg
C
wie/wat + wg
D
wie/wat + ow + wg
Slide 5 - Quizvraag
Voorzetsels met de vierde naamval
Er zijn voorzetsels die een bepaalde naamval met zich meebrengen.
Zo zijn er voorzetsels die
altijd
de
vierde naamval
met zich meebrengen.
door
durch
Wir fahren
durch
d
en
Tunnel.
voor
für
Der Platz ist
für
sein
en
Vater.
tegen
gegen
Ich spiele heute
gegen
mein
en
Bruder.
zonder
ohne
Ohne
d
ie
Eintrittskarte kommen wir nicht rein.
om
um
Peter joggt eine Runde
um
d
en
Park.
Slide 6 - Tekstslide
Schema DER
Slide 7 - Tekstslide
Hier kommt ......... Lehrer (m)
A
der
B
die
C
das
D
den
Slide 8 - Quizvraag
_______ Frau geht nach Hause
A
Die
B
Der
C
Den
D
Dem
Slide 9 - Quizvraag
Er fährt durch.... Stadt(v)!
A
der
B
die
C
das
Slide 10 - Quizvraag
Kommst du ohne ........ Schulsachen(mv) zur Schule?
A
der
B
die
C
das
D
den
Slide 11 - Quizvraag
Ich will ............. Sportler (m) sehen
A
der
B
die
C
das
D
den
Slide 12 - Quizvraag
Der Vater kauft ............ Tennisschläger (m)
A
der
B
die
C
das
D
den
Slide 13 - Quizvraag
Ich habe ein schönes Geschenk für ........ Freundin gekauft.
A
die
B
der
C
der
Slide 14 - Quizvraag
Sleep het juiste Duitse persoonlijk voornaamwoord naar het Nederlandse persoonlijk voornaamwoord.
ik
jij
hij
zij
wij
jullie
het
u
zij
ich
ihr
er
es
wir
du
sie
Sie
sie
Slide 15 - Sleepvraag
Persoonlijk voornaamwoord in de vierde naamval
Slide 16 - Tekstslide
Hoe zeg je ik in het Duits als het een lijdend voorwerp is?
A
ich
B
dich
C
mich
D
du
Slide 17 - Quizvraag
Hoe zeg je hij in het Duits als het een lijdend voorwerp is?
A
er
B
es
C
wir
D
ihn
Slide 18 - Quizvraag
Hoe zeg je (u) in het Duits als het een lijdend voorwerp (4e naamval) is?
A
sie
B
Sie
C
es
D
euch
Slide 19 - Quizvraag
Das Buch ist für _____ (hem) .
A
er
B
ihn
C
sie
D
euch
Slide 20 - Quizvraag
Er hat was gegen ____(haar) Vorschlag (m).
A
Sie
B
sie
C
dir
D
ihr
Slide 21 - Quizvraag
A
dein
B
dir
C
dich
D
einer
Slide 22 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
3 h Gesundheit DU3 L1
Oktober 2024
- Les met
26 slides
Duits
Secondary Education
3 h Gesundheit DU4 L1
Oktober 2024
- Les met
20 slides
Duits
Secondary Education
K2 les 2 grammatik + lezen
Oktober 2024
- Les met
18 slides
Duits
Secondary Education
3 havo Kapitel 2 5 les DU 4
Oktober 2024
- Les met
26 slides
Duits
Secondary Education
3 h Gesundheit DU4 L2 Grammatik
Oktober 2024
- Les met
16 slides
Duits
Secondary Education
Persoonlijke vnw 1e en 4e nv
Oktober 2023
- Les met
20 slides
Duits
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
Les Grammatik: persoonlijk voornaamwoord in de vierde naamval
Juni 2021
- Les met
35 slides
Duits
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 2
Lektion 6 Nov. 3G1
November 2023
- Les met
19 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3