1m/h Chapitre 2 - herhalingsles ABCD voor s.o.

Aujourd'hui au programme:
1.Répéter le verbe régulier -er   (regelm. ww. op -er)
2. Traduire & écrire vocabulaire & phrases  ABC
3. Corriger exercice 17
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Aujourd'hui au programme:
1.Répéter le verbe régulier -er   (regelm. ww. op -er)
2. Traduire & écrire vocabulaire & phrases  ABC
3. Corriger exercice 17

Slide 1 - Tekstslide

Welke 2 soorten werkwoorden onderscheiden we in het Frans?
A
Roze en blauwe
B
Sterke en Zwakke
C
Regelmatige en Onregelmatige
D
Op -RE en onregelmatige

Slide 2 - Quizvraag

Welke regelmatige Franse werkwoorden eindigend op -ER ken je al (noteer het hele werkwoord)?

Slide 3 - Woordweb

Hoe vervoeg je regelmatig werkwoord op -ER ?
A
stam (= ww - ER) + uitgang
B
hele werkwoord + uitgang
C
alleen de stam
D
je eet een ezeltje met een eskimo

Slide 4 - Quizvraag

Regelmatig werkwoord op -er

dansen                                               danser  (  -er  + uitgang)
ik dans                                                 je danse
jij danst                                               tu danses
hij/zij danst/ wij dansen              il/elle/ on danse
wij dansen                                         nous dansons
jullie dansen / u danst                  vous dansez
zij dansen                                           ils/elles dansent

Slide 5 - Tekstslide

Het ezelsbruggetje voor het onthouden van de uitgangen was...?
A
Een ESkimo Eet ONS Op EN Terecht
B
Een ESkimo Eet ONS EZeltje EN Terecht
C
ONS ESkimootje eet een EZeltje Waarvoor BEdankt
D
Het woord 'eskimo' mag je helemaal niet zeggen!!

Slide 6 - Quizvraag

Pardon?!

Slide 7 - Tekstslide

Welke is géén uitgang van een regelmatig werkwoord op -ER?
A
+E
B
+ES
C
+ONT
D
+EZ

Slide 8 - Quizvraag


Zij wonen. Elles..... (habiter)
A
habitent
B
habites
C
habite
D
habitons

Slide 9 - Quizvraag

Jij ontmoet.
Tu.... (rencontrer)
A
rencontrons
B
rencontre
C
rencontres
D
rencontrez

Slide 10 - Quizvraag

Vul de juiste vorm in:
Tu (habiter) _______________ à Heteren?

Slide 11 - Open vraag

Vul de juiste vorm in:
Nous (regarder) _______________ un film.

Slide 12 - Open vraag

Vul de juiste vorm in:
Puck et Anne-Claire (aimer) _______________ le chocolat.

Slide 13 - Open vraag

Vul de juiste vorm in:
Meagan (adorer) _____________ le sushi

Slide 14 - Open vraag

Vul de juiste vorm in:
Sven: "Je (trouver) _______________ que la pizza est bonne."

Slide 15 - Open vraag

Vul de juiste vorm in:
Monsieur, vous (écouter) _____________ le hiphop?

Slide 16 - Open vraag

Vertalen N-F

Slide 17 - Tekstslide

Vertaal naar het Nederlands: 

Ce soir, je prends une pizza avec un coca.

Slide 18 - Tekstslide

Vertaal naar het Nederlands: 

 Après, je veux un thé. 

Slide 19 - Tekstslide

Vertaal naar het Nederlands.
La viande, s'il vous plait. Et aussi un ognon.

Slide 20 - Tekstslide

Vertaal naar het Nederlands.
Mmmm.... le beurre est très bon! 

Slide 21 - Tekstslide

Vertalen F-N

Slide 22 - Tekstslide

Écris (avec un stylo) en français: 
1. Wat is dat?
2. Ik houd van  de maaltijd
3. Oké, ik neem een pannenkoek
4. Alstublieft!  (als je iets geeft)
5. Dat is  een ui
6. Ik heb een hekel aan voorbereiden
7. De kaart, alstublieft.
Klaar? Maak zelf Franse zinnetjes met de geleerde voca, waarbij je telkens een werkwoord op -ER vervoegt. 
timer
8:00

Slide 23 - Tekstslide

Corrige (avec un stylo rouge): 
1. Wat is dat? C'est quoi?
2. Ik houd van de maaltijd. J'aime  le repas
3. Oké, ik neem een pannenkoek. D'accord, je prends une crêpe
4. Alstublieft! (als je iets geeft) Voilà
5. Het is een ui. C'est  un ognon
6. Ik heb een hekel aan voorbereiden. Je déteste préparer
7. De kaart, alstublieft. La carte, s'il vous plait.

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Tuyaux:
1. Ken de persoonlijke voornaamwoorden (ik, jij, etc) én de volgorde waarin je een werkwoord leert!
2. Grammatica leer je vooral door te oefenen.
3. Leer woordjes en zinnetjes bijv. met Slim Stampen of Quizlet (want: meteen ook goede uitspraak) maar altijd óók met pen

Bonne chance! 

Slide 26 - Tekstslide