Cursus 7- Spelling-§3 leenwoorden- vwo2

Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?


Oftewel, wat is het doel van deze les?


Na deze les weet je hoe je leenwoorden op de juiste manier kunt spellen.





1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?


Oftewel, wat is het doel van deze les?


Na deze les weet je hoe je leenwoorden op de juiste manier kunt spellen.





Slide 1 - Tekstslide

Noem een voorbeeld van een leenwoord.

Slide 2 - Open vraag

§7 Persoonsvorm-TT
Woorden die uit andere talen in het Nederlands zijn terechtgekomen, heten leenwoorden. Je hebt ze op allerlei gebieden, zoals sport (keeper), eten (nasi goreng), kleding (sombrero), uiterlijk (make-up), verkeer (ambulance) en computers (deleten). 

De meeste woorden die we overnemen uit andere talen, worden in de loop van de tijd aangepast aan het Nederlandse spellingsysteem.

Slide 3 - Tekstslide

§7 Persoonsvorm-TT
Zo spel je Engelse leenwoorden
Een samenstelling van Engelse woorden schrijf je in het Nederlands als één woord: latenightshow, voicemail.

Als het rechter deel van de samenstelling een Engels voorzetsel is, plaats je een koppelteken: time-out, all-in.

Sommige combinaties worden gezien als een woordgroep. Dan schrijf je de delen los: second opinion, low budget.

Een woordgroep is een opeenvolging van woorden die bij elkaar horen, maar die niet samen één woord vormen.
Een voorbeeld van een woordgroep is “een mooie dag”. 

Slide 4 - Tekstslide

§7 Persoonsvorm-TT
Zo spel je Franse leenwoorden
Veel Franse woorden schrijf je in het Nederlands zonder accenttekens: controle, debacle, ragout.
De accenten op de e blijven behouden als dat nodig is om de uitspraak aan te geven:
– Soms schrijf je een accent aigu, zoals bij decolleté; maar: allee.
– Soms schrijf je een accent grave, zoals bij crèche.
– Soms schrijf je een accent circonflexe, zoals bij enquête.

In een woord dat als echt Frans wordt aangevoeld, blijven alle accenttekens staan. Dat geldt vooral voor woordgroepen (déjà vu).
Gebruik voor de spelling van leenwoorden zo nodig een Nederlands woordenboek.

Slide 5 - Tekstslide

Welk woord is geen leenwoord?
A
Schmink
B
Barkie
C
Apfelstrudel
D
trottoir

Slide 6 - Quizvraag

Wat is een Engels leenwoord?
A
shirt
B
broek
C
rok
D
trui

Slide 7 - Quizvraag

Is föhn een leenwoord?
A
Ja, Frans
B
Ja, Duits
C
Ja, Engels
D
Nee

Slide 8 - Quizvraag

Welk leenwoord is goed geschreven?
A
barbeque
B
barbequew
C
barbeceu
D
barbecue

Slide 9 - Quizvraag

Het leenwoord chocolade is een afkomstig uit het
A
Spaans
B
Italiaans
C
Engels
D
Frans

Slide 10 - Quizvraag

Welk leenwoord is goed geschreven?
A
militeir
B
millitair
C
milliteir
D
militair

Slide 11 - Quizvraag

Welk leenwoord is goed geschreven?
A
aspegers
B
asperges
C
asspergers
D
asperjes

Slide 12 - Quizvraag

Hoe goed heb je de leerstof begrepen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 13 - Poll

Voordat je begint , bekijk je goed de voorbeelden bij de theorie op blz. 252.

Maken:  Cursus 7 Leenwoorden     §3 blz. 252

opdr. 1 t/m 6. Je mag zachtjes overleggen met degene naast je.






 




Slide 14 - Tekstslide