Cursus 7- Spelling-§3 leenwoorden- vwo2



Wat gaan we doen vandaag?

timer
10:00
Doel van de les
Ca. 15 minuten stil lezen
Kleine terugblik m.b.v. een filmpje en vragen
Start nieuw onderwerp
Huiswerk bespreken

Aan het werk
 

Telefoon in de kluis? Jas over de stoel,IPad in de tas
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les



Wat gaan we doen vandaag?

timer
10:00
Doel van de les
Ca. 15 minuten stil lezen
Kleine terugblik m.b.v. een filmpje en vragen
Start nieuw onderwerp
Huiswerk bespreken

Aan het werk
 

Telefoon in de kluis? Jas over de stoel,IPad in de tas

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?


Oftewel, wat is het doel van deze les?

Na deze les weet je hoe je leenwoorden op de juiste manier kunt spellen.




Eerst even een terugblik naar de vorige les d.m.v. een filmpje


Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Link

§7 Persoonsvorm-TT
Woorden die uit andere talen in het Nederlands zijn terechtgekomen, heten leenwoorden. Je hebt ze op allerlei gebieden, zoals sport (keeper), eten (nasi goreng), kleding (sombrero), uiterlijk (make-up), verkeer (ambulance) en computers (deleten). 

De meeste woorden die we overnemen uit andere talen, worden in de loop van de tijd aangepast aan het Nederlandse spellingsysteem.

Slide 5 - Tekstslide

§7 Persoonsvorm-TT
Zo spel je Engelse leenwoorden
Een samenstelling van Engelse woorden schrijf je in het Nederlands als één woord: latenightshow, voicemail.

Als het rechter deel van de samenstelling een Engels voorzetsel is, plaats je een koppelteken: time-out, all-in.

Sommige combinaties worden gezien als een woordgroep. Dan schrijf je de delen los: second opinion, low budget.

Een woordgroep is een opeenvolging van woorden die bij elkaar horen, maar die niet samen één woord vormen.
Een voorbeeld van een woordgroep is “een mooie dag”. 

Slide 6 - Tekstslide

§7 Persoonsvorm-TT
Zo spel je Franse leenwoorden
Veel Franse woorden schrijf je in het Nederlands zonder accenttekens: controle, debacle, ragout.
De accenten op de e blijven behouden als dat nodig is om de uitspraak aan te geven:
– Soms schrijf je een accent aigu, zoals bij decolleté; maar: allee.
– Soms schrijf je een accent grave, zoals bij crèche.
– Soms schrijf je een accent circonflexe, zoals bij enquête.

In een woord dat als echt Frans wordt aangevoeld, blijven alle accenttekens staan. Dat geldt vooral voor woordgroepen (déjà vu).
Gebruik voor de spelling van leenwoorden zo nodig een Nederlands woordenboek.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

§ 2 Tekstverbanden
Je gaat zo de opdrachten maken. Neem altijd oordopjes mee voor de online opdrachten.
Zet het iedere keer zo in je schrift:
cursus-C-paragraaf-§---bladzijde-blz.---opdracht-opdr.

Staat er: omcirkel, onderstreep of markeer, dan mag je het met potlood in je werkboek maken. 
Is dit niet het geval, dan maak je alles in je schrift!

Slide 9 - Tekstslide

Aan de slag

Slide 10 - Tekstslide

Voordat je begint , bekijk je goed de voorbeelden bij de theorie op blz. 252

Maken:  Cursus 7 Leenwoorden     §3 blz. 252

opdr. 1 t/m 4+ opdr. 6



 




Slide 11 - Tekstslide

Even checken. Wie vertelt mij nog even wat we zojuist hebben gehoord?


Geen vingers, ik geef de beurt aan ..............................................

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

§7 Persoonsvorm-TT

Slide 14 - Tekstslide