Grammatica zinsdelen les 7: Lijdende en bedrijvende vorm

Grammatica zinsdelen: Lijdende en bedrijvende vorm
Welkom havo 3
Volg het stappenplan, dan maken we er een goede les van.
Stap 1: Telefoons in de telefoontas.
Stap 2: Pak je leesboek, schrift en laptop
Stap 3: Log in bij LessonUp met je eigen naam
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Grammatica zinsdelen: Lijdende en bedrijvende vorm
Welkom havo 3
Volg het stappenplan, dan maken we er een goede les van.
Stap 1: Telefoons in de telefoontas.
Stap 2: Pak je leesboek, schrift en laptop
Stap 3: Log in bij LessonUp met je eigen naam

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
1. Je kunt onderscheid maken tussen de bedrijvende en de lijdende vorm.
 
2. Je kunt zinnen met een lijdende vorm herschrijven in de bedrijvende vorm en omgekeerd.

Slide 2 - Tekstslide

Hoe bereik je deze doelen?
Lezen in je leesboek
Nakijken les 6: Hoofdzinnen en bijzinnen:
Twee zinnen herschrijven
Uitleg bedrijvende en lijdende vorm
Oefenen: bedrijvende en lijdende vorm
Huiswerk: oefenboek les 7

Slide 3 - Tekstslide

Lezen in je leesboek
H3A: Overspoeld: Deze week: blz. 36 t/m 94
H3B: Lezen in je leesboek
H3C: Lezen in je leesboek
timer
7:00

Slide 4 - Tekstslide

Check huiswerk opdr. 1
1. Worden, bestaan --> samengesteld
2. Kunnen --> enkelvoudig
3. Is, is --> Samengesteld
4. Kan, wordt -->samengesteld
5. Komt -->enkelvoudig
6. Zou, voelt -->samengesteld

Slide 5 - Tekstslide

Opdr. 2
1. Hoofdzin-hoofdzin, en, nevenschikkend
2. Bijzin-hoofdzin, toen, onderschikkend
3. Bijzin-hoofdzin, als, onderschikkend
4. Hoofdzin-bijzin, omdat, onderschikkend
5. Hoofdzin-bijzin, dat, onderschikkend
6. Hoofdzin-hoofdzin, want, nevenschikkend


Slide 6 - Tekstslide

Herschrijf de zin. Maak van het lijdend voorwerp het onderwerp: Ilse maakt morgen de paasbrunch.

Slide 7 - Open vraag

Herschrijf de zin en maak van het lijdend voorwerp het onderwerp: Op televisie kondigt de nieuwslezer de verjaardag van onze koning aan.

Slide 8 - Open vraag

Lijdende en bedrijvende vorm
Bedrijvende vorm: Het onderwerp van de zin is actief (voert de handeling uit). 
Voorbeeld: Flemming heeft een nieuwe single geschreven.
De lijdende vorm: Het onderwerp van de zin is passief (ondergaat de handeling).
Voorbeeld: Een nieuwe single is door Flemming geschreven

Als de zin verandert van bedrijvende naar lijdende vorm gebeurt er dit:
1. Het lijdend voorwerp wordt het onderwerp.
2. Het onderwerp wordt een bijwoordelijke bepaling die met door begint (Door-bepaling).
3. Bij het werkwoordelijk gezegde wordt het hulpwerkwoord worden of zijn toegevoegd

Slide 9 - Tekstslide

Let op
Een zin kan geen door-bepaling hebben. Hoe kan je dan herkennen of de zin lijdend is of bedrijvend?

Kijk naar de zin: Zit er een vorm van worden of zijn in? Dan is je zin lijdend.
Voorbeeld: De auto van mijn broer wordt gemaakt.

Slide 10 - Tekstslide

Voorbeelden
1. De hovenier snoeit de leiboom. 
De leiboom wordt gesnoeid door de hovenier.

2. De hovenier zal de leiboom snoeien. 
De leiboom zal worden gesnoeid door de hovenier.

3. De hovenier zou de leiboom gesnoeid hebben. 
De leiboom zou door de hovenier gesnoeid moeten zijn.

Slide 11 - Tekstslide

Waarom moet je kunnen schrijven in de bedrijvende of lijdende vorm
Schrijven in de lijdende vorm is soms netter.

Schrijven in de bedrijvende vorm kost je minder woorden en je zorgt voor duidelijkheid.

Slide 12 - Tekstslide

Staat de volgende zin in de lijdende of bedrijvende vorm?
Bas moest de jas naar de stomerij brengen.
A
Lijdende vorm
B
Bedrijvende vorm

Slide 13 - Quizvraag

Maak de zin van lijdende vorm naar bedrijvende vorm: De kaarten zijn door mijn moeder geschud.
Tip: Doe dit zo kort mogelijk.

Slide 14 - Open vraag

Aan de slag
Maken in je schrift: Oefenboek les 7: Lijdende en bedrijvende vorm.

Slide 15 - Tekstslide