In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Laatste les voor de toets
Blauw: hoofdstuk 1
Groen: hoofdstuk 2
Oranje: hoofdstuk 3
Slide 1 - Tekstslide
De agenten bekommeren zich om hun collega's.
A
Zeggen of schrijven
B
Laten zien dat iets zo is
C
Zeggen dat het klopt
D
Zich zorgen maken over
Slide 2 - Quizvraag
De agenten moesten iets bevestigen aan hun collega's.
A
Zeggen of schrijven
B
Laten zien dat iets zo is
C
Zeggen dat het klopt
D
Zich zorgen maken over
Slide 3 - Quizvraag
Noteer de betekenis van de volgende woorden: continu (1), wijze (2), reputatie (3) en strategie (4)
Schrijf het cijfer op en daarachter de betekenis
Slide 4 - Open vraag
Maak een goede zin met het woord 'perfectionist'. Je mag niet alleen de betekenis opschrijven.
Slide 5 - Open vraag
Noteer de samenstelling(en) uit de volgende zin: In het voorjaar zie je schapen met gekleurde inktvlekken op hun vacht.
Slide 6 - Open vraag
Noteer de samenstellingen uit de volgende zin: Volgens een buurjongen kan een boer zo zien of een schaap gedekt is.
Slide 7 - Open vraag
Noteer de samenstelling(en) uit de volgende zin: Grapje, dacht ik, tot een boer me een mannetjesschaap met een stempelkussen liet zien.
Slide 8 - Open vraag
Bedenk twee samenstellingen met het woord 'hoofd'.
Slide 9 - Open vraag
Die zijn nu niet voorhanden.
A
Afzonderen, afsluiten van de omgeving
B
Beschikbaar of voorradig zijn
C
De oorzaak zijn van dingen, teweegbrengen
D
Leren over, geïnformeerd worden
Slide 10 - Quizvraag
Heeft dat het kunnen veroorzaken?
A
Afzonderen, afsluiten van de omgeving
B
Beschikbaar of voorradig zijn
C
De oorzaak zijn van dingen, teweegbrengen
D
Leren over, geïnformeerd worden
Slide 11 - Quizvraag
Remedie
A
Functie of baan die iemand heeft
B
Geneesmiddel, oplossing
C
Zonder risico's, gezond, duurzaam
D
Polikliniek, afdeling in het ziekenhuis waar patiënten niet overnachten
Slide 12 - Quizvraag
Rol
A
Functie of baan die iemand heeft
B
Geneesmiddel, oplossing
C
Zonder risico's, gezond, duurzaam
D
Polikliniek, afdeling in het ziekenhuis waar patiënten niet overnachten
Slide 13 - Quizvraag
Noteer de betekenis van de volgende woorden: verantwoord (1), aantrekkelijk (2), verleiding (3) en in een mum van tijd (4)
Schrijf het cijfer op en daarachter de betekenis.
Slide 14 - Open vraag
Schrijf een goede zin met het woord 'hectisch'.
Slide 15 - Open vraag
Noteer voor elk onderstreept woord in de tekst een synoniem.
Slide 16 - Open vraag
Zou David het volbrengen, denk je?
A
Blijken te zijn
B
Durven
C
Krijgen door ergens moeite voor te doen
D
Uitvoeren
Slide 17 - Quizvraag
Ik denk dat Jette het zal wagen.
A
Blijken te zijn
B
Durven
C
Krijgen door ergens moeite voor te doen
D
Uitvoeren
Slide 18 - Quizvraag
Noteer de betekenis van de volgende woorden: in het diepste geheim (1), gestalte (2), risico (3) en bij nader inzien (4)
Noteer de cijfers en daarachter de betekenis.
Slide 19 - Open vraag
Maak een goede zin met 'ergens naar uitkijken'.
Je mag de betekenis niet letterlijk over te nemen.
Slide 20 - Open vraag
Welke twee uitspraken zijn waar? Noteer de letters. a. Tegenstellingen hebben meestal een voorvoegsel of achtervoegsel. b. Tegenstellingen helpen soms om een onbekend woord uit te leggen. c. Tegenstellingen komen altijd tegelijk in een zin of een tekst voor. d. Tegenstellingen zijn vaak te vinden in de buurt van een signaalwoord.
Slide 21 - Open vraag
In het nieuwsbericht staan vier woorden met een voor- of achtervoegsel dat op een tegenstelling duidt. Noteer deze woorden.