In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Thema 2 DNA
B3 Eiwitsynthese
Slide 1 - Tekstslide
LEERDOELEN
* Je kent de bouw en functie van RNA
* Je kunt beschrijven hoe eiwitsynthese plaatsvindt
Slide 2 - Tekstslide
Noem drie verschillen tussen DNA en RNA.
Slide 3 - Open vraag
RNA
de(s)oxyribose vs ribose
Slide 4 - Tekstslide
Schrijf op:
TRANSCRIPTIE =
*noteer waar en wat er gebeurt*
TRANSLATIE =
*noteer waar en wat er gebeurt*
Slide 5 - Tekstslide
Wat zijn de DNA-nucleotiden die afgelezen zijn om dit codon te schrijven?
Slide 6 - Tekstslide
de DNA-nucleotiden die afgelezen zijn om dit codon te schrijven zijn ATG
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
codon
codon
codon
codon
codon
codon
codon
codon
codon
RNA-polymerase maakt een RNA-streng: vanaf de 'mal' of 'matrijsstreng' vormt het een kopie van het coderende stuk DNA.
Welke aminozuren coderen voor deze codons?
Waar kan je dat vinden?
vormen samen een polypeptide (oftewel een eiwit, in dit geval het hormoon oestrogeen)
De daadwerkelijke informatie staat op de coderende streng. Die lijkt dus precies op het m-RNA, behalve dat de T een U is!
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Video
Slide 11 - Video
Langs één van de nucleotideketens van een DNA-molecuul wordt een RNA-molecuul gevormd. Deze DNA-keten heeft de nucleotidesequentie CGGATACGGTTA. Wat is de sequentie van nucleotiden in het RNA-molecuul dat hierlangs wordt gesynthetiseerd?
Slide 12 - Open vraag
In de afbeelding worden gelijktijdig meerdere RNA-moleculen gevormd. In welke richting wordt het DNA afgelezen: in de richting van A of in de richting van B? Leg je antwoord uit.
Slide 13 - Open vraag
Voor welk aminozuur bevat het codon ACG de code?
A
serine
B
cysteïne
C
tryptofaan
D
threonine
Slide 14 - Quizvraag
Welk van de onderstaande codons is geen stopcodon?