In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
9.3 eiwitsynthese
Slide 1 - Tekstslide
lesopbouw
1a) ik snap 9.2 en 9.3 al
Lees 9.4.
Maak opdracht 32-40.
2) aan het werk met 9.4
3) afsluiten met kennischeck 9.2 en 9.3
1b) ik wil graag uitleg
* 9.2 DNA replicatie [20 min]
* 9.3 hoe werkt dat nou met die codons? [20 min]
Slide 2 - Tekstslide
DNA replicatie
S-fase
M-fase
nucleotiden
DNA-polymerase
chromatide
telomeren
Deze begrippen van 9.2 kan ik uitleggen.
Slide 3 - Woordweb
m-fase
Slide 4 - Tekstslide
DNA replicatie
S-FASE!
stap 1: het DNA wordt 'open geritst'
Slide 5 - Tekstslide
DNA replicatie
stap 2: aan beide zijden worden nieuwe nucleotiden geplakt
Slide 6 - Tekstslide
DNA replicatie
de DNA polymerase kan alleen beginnen met bouwen bij een
'RNA-primer'; een stukje RNA.
Slide 7 - Tekstslide
LEERDOELEN
9.3
* je kent de bouw en functie van RNA
* je kunt beschrijven hoe eiwitsynthese plaatsvindt
Slide 8 - Tekstslide
RNA
mRNA
transcriptie
translatie
codon
genetische code
startcodon
tRNA
stopcodon
eiwit
Deze begrippen van 9.3 kan ik uitleggen.
Slide 9 - Woordweb
Wat was het hoogtepunt van je weekend?
Slide 10 - Open vraag
Noem drie verschillen tussen DNA en RNA.
Slide 11 - Open vraag
RNA
de(s)oxyribose vs ribose
Slide 12 - Tekstslide
Schrijf op:
TRANSCRIPTIE =
*noteer waar en wat er gebeurt*
TRANSLATIE =
*noteer waar en wat er gebeurt*
Slide 13 - Tekstslide
Wat zijn de DNA-nucleotiden die afgelezen zijn om dit codon te schrijven?
Slide 14 - Tekstslide
de DNA-nucleotiden die afgelezen zijn om dit codon te schrijven zijn ATG
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
codon
codon
codon
codon
codon
codon
codon
codon
codon
RNA-polymerase maakt een RNA-streng: vanaf de 'mal' of 'matrijsstreng' vormt het een kopie van het coderende stuk DNA.
Welke aminozuren coderen voor deze codons?
Waar kan je dat vinden?
vormen samen een polypeptide (oftewel een eiwit, in dit geval het hormoon oestrogeen)
De daadwerkelijke informatie staat op de coderende streng. Die lijkt dus precies op het m-RNA, behalve dat de T een U is!
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Video
Slide 19 - Video
Langs één van de nucleotideketens van een DNA-molecuul wordt een RNA-molecuul gevormd. Deze DNA-keten heeft de nucleotidesequentie CGGATACGGTTA. Wat is de sequentie van nucleotiden in het RNA-molecuul dat hierlangs wordt gesynthetiseerd?
Slide 20 - Open vraag
In de afbeelding worden gelijktijdig meerdere RNA-moleculen gevormd. In welke richting wordt het DNA afgelezen: in de richting van A of in de richting van B? Leg je antwoord uit.
Slide 21 - Open vraag
Voor welk aminozuur bevat het codon ACG de code?
A
serine
B
cysteïne
C
tryptofaan
D
threonine
Slide 22 - Quizvraag
Welk van de onderstaande codons is geen stopcodon?