Enquete maken

Enquete maken
Hoe maak je een enquête maken? 
En hoe moet ik de enquete opnemen in mijn onderzoek?
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijwetenschappenWOStudiejaar 4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Enquete maken
Hoe maak je een enquête maken? 
En hoe moet ik de enquete opnemen in mijn onderzoek?

Slide 1 - Tekstslide

enquete tips 

1. Voorbereiding & enquete opzet maken
2. Vraagstelling van de enquête
3. Schaling van de enquête
4. Controle en uitvoeren van de enquete
5. websites


Slide 2 - Tekstslide

1. Voorbereiding & enquete opzet maken
1. Bepaal eerst:  wat wil je weten? Wat wil je bereiken? en heel belangrijk hoe wil je de resultaten analyseren?
2. Vertaal de probleemstelling naar een aantal punten en werk deze punten uit in een aantal concrete vragen.
3. Wat betreft de indeling van de enquête, begin met de meest relevante en interessante enquêtevragen, welke het belangrijkste? 
4. Eerst interessante enquêtevragen stellen. Demografische en persoonlijke vragen komen dus achteraan!
5. Bepaal hoe lang (tijd) de enquête mag duren, maak de enquête vooral niet te lang! 
6. Verdeel uw vragen over diverse groepen of categorieën.
7. Zorg ervoor dat de enquêtevragen alle benodigde antwoordcategorieën afdekken. Houd dus bij het opstellen steeds uw doelstellingen in de gaten!
8. Laat ruimte vrij op het einde van de enquête voor eventuele opmerkingen, dit vinden sommige respondenten prettig, daarnaast kan het u nieuwe inzichten geven over het desbetreffende onderwerp

Slide 3 - Tekstslide

2. Vraagstelling van de enquête
1.  Gebruik duidelijke omschrijvingen en vermijd moeilijke of onduidelijke omschrijvingen zoals ‘dynamisch’, ‘innovatief’, etc. 
2. Vermijd het gebruik van dubbele ontkenningen.
3. Niet te veel open enquêtevragen! Open enquêtevragen kosten u veel weer tijd om te analyseren. 
4. Stel concrete, duidelijke vragen die duidelijke eenduidige antwoorden opleveren. Dus vraag maar één ding tegelijk.
5. Maak gebruik van neutrale enquêtevragen. Vermijd sturing te geven aan de antwoorden.
6. Zorg ervoor dat de enquêtevragen gemakkelijk (met de computer) te verwerken zijn (zie websites)
7. Houd rekening met de context waarin de enquêtevragen gesteld worden.
8. Houd er rekening mee dat bepaalde enquêtevragen gevoelig liggen.
9. Formuleer de vragen niet te persoonlijk of bedreigend.

Slide 4 - Tekstslide

3. Schaling van de enquête

1. gebruik altijd evenveel positieve als negatieve antwoordmogelijkheden.

Bijvoorbeeld een 4 puntsschaal.

1 = helemaal mee oneens
2 = mee oneens
3 = mee eens
4 = helemaal mee eens
of
5 puntsschaal.
1= helemaal mee oneens
2=mee oneens
3= niet eens/niet oneens
4= mee eens
5= helemaal mee eens


Meer antwoordmogelijkheden worden vaak gebruikt om een nauwkeuriger beeld te krijgen van de respondent.

Houd er rekening mee dat respondenten vaak niet kiezen voor uitersten. Hier zijn een aantal manieren voor, om dit tegen te gaan, bijvoorbeeld door geen neutrale antwoordmogelijk te geven, zo wordt de respondent gedongen een keuze te maken 

Slide 5 - Tekstslide

4.Controle en uitvoeren van de enquete
1. Probeer de vragenlijst eerst uit bij een aantal proefpersonen.

2. Ga na of de respondenten de enquêtevragen duidelijk en eenduidig vonden, vraag hun eerlijke commentaar en hou daar ook rekening mee. Dit kan soms frustrerend zijn omdat u zelf alles weet over het onderwerp en veel vanzelfsprekend lijkt.

3. Bij een schriftelijke enquête is het ook wenselijk om de vragenlijst na te kijken op taal en stijlfouten, dit werkt storend en doet afbreuk aan  al je werk!

4. Test uit hoeveel tijd het kost om bijvoorbeeld 5 enquêtes te verwerken en bereken dan de totale tijd die u nodig heeft en toets dit resultaat aan uw tijdsplanning.

Slide 6 - Tekstslide

Websides
- Google form

- Surveymonkey.com

-Survio.com

Slide 7 - Tekstslide

Voor en nadelen enquete

Slide 8 - Open vraag

Dit zijn onderzoeksmethodes
A
Interview Enquete
B
Bronnenonderzoek
C
Obstipatie
D
Examen

Slide 9 - Quizvraag

Welke is goed?
A
Enquete
B
Enquète
C
Enquête
D
Enquéte

Slide 10 - Quizvraag

Welke techniek zou voor jouw onderzoek interessant zijn?
A
Interview
B
Enquete

Slide 11 - Quizvraag

Ik wil weten waarom een student voor de opleiding x kiest. Geschikte methode?
A
Kwalitatief, interviews
B
Kwantitatief, enquete
C
Kwantitatief, deskresearch
D
Kwalitatief, deskresearch

Slide 12 - Quizvraag

Een supermarkt wil weten hoe het met de klantvriendelijkheid in zijn vestigingen is gesteld. Wat is een geschikte methode?
A
Kwantitatief enquete-onderzoek
B
Kwalitatieve groepsdiscussies
C
Kwalitatieve observatie
D
Kwalitatieve interviews met klanten en medewerkers

Slide 13 - Quizvraag


Noem 3 dingen die hebt geleerd deze les?

Slide 14 - Open vraag

Noem 1 onderzoeksvaardigheid waar je meer uitleg over wil hebben

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Tekstslide