N2 Zorgsystemen 40 oefenvragen

1. Welke drie soorten hygiëne kun je noemen?
1 / 38
volgende
Slide 1: Open vraag
VoedingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

1. Welke drie soorten hygiëne kun je noemen?

Slide 1 - Open vraag

persoonlijke hygiëne
hygiëne bij verwerking
bedrijfshygiëne

2. Handen wassen:
waar valt dit onder ?
A
Bedrijfshygiëne
B
Proceshygiëne
C
Persoonlijke hygiëne
D
Hygiëne bij verwerking

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

3. Een wondje verzorgen met een pleister valt onder:
A
Bedrijfshygiëne
B
Proceshygiëne
C
Persoonlijke hygiëne
D
Hygiëne bij verwerking

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

4. HACCP: wat betekenen deze letters?

Slide 4 - Open vraag

Hazard Analysis and Critical Control Points
5. Bacteriën delen zich onder ideale omstandigheden iedere?
A
10 min
B
30 min
C
20 min
D
50 min

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

6. Ieder voedingsmiddel bevat bij aanvang van het productieproces bacteriën, dit noemen we?
A
Kruisbesmetting
B
Na besmetting
C
Herbezetting
D
Aanvangskiemgetal

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

7. ISO staat voor?

Slide 7 - Open vraag

ISO
ISO is de internationale paraplu van standaarden voor kwaliteitszorg en
kwaliteitsborging in industriële- en dienstverlenende organisaties. ISO staat voor:
’International Organisation for Standardisation’ en is samengesteld uit afgevaardigden van overheden en bedrijven over de gehele wereld.
8. BRC staat voor?

Slide 8 - Open vraag

Het kwaliteitssysteem British Retail Consortium (BRC) is een systeem dat gebruikt
wordt door Britse retailers en eisen omvat waaraan leveranciers moeten voldoen. 
9. Dat bedrijven producten en productieprocessen moeten beveiligen tegen
opzettelijke besmetting door personen die slechte bedoelingen hebben noemen we:
A
IFS
B
Fooddefense
C
ISO
D
FSSC 22000

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

10. Bacteriegroei wordt vertraagd bij:
A
100 graden
B
37 graden
C
7 graden
D
-18 graden

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

11. NVWA staat voor?

Slide 11 - Open vraag

De Nederlandse
Voedsel- en Waren Autoriteit (NVWA) is een overheidsinstelling die controleert of
bedrijven volgens de regels hygiënisch werken. De NVWA controleert zowel
bedrijven die voedsel verkopen, zoals winkels, supermarkten, markten en
horecabedrijven als bedrijven die voedsel produceren.
12. Wat doet de NVWA niet?
A
Toezicht houden
B
Schoonmaken
C
Communiceren
D
Onderzoeken

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

14. Geef een omschrijving van allergenen?

Slide 13 - Open vraag

Bij voedselallergie maakt het lichaam antistoffen aan tegen bepaalde eiwitten die in voedingsmiddelen voorkomen. Deze eiwitten noem je ook wel allergenen.
15. Benoem vijf allergenen

Slide 14 - Open vraag

  1. Glutenbevattende granen (tarwe, rogge, gerst, haver, spelt, khorasantarwe/ kamut)
  2. Schaaldieren
  3. Eieren
  4. Vis
  5. Pinda
  6. Soja
  7. Melk (inclusief lactose)
  8. Noten (amandelen, hazelnoten, walnoten, cashewnoten, pecannoten, paranoten, pistachenoten en macadamianoten)
  9. Selderij
  10. Mosterd
  11. Sesamzaad
  12. Zwaveldioxide en sulfiet bij concentraties van meer dan 10 mg SO2 per kilo of liter.
  13. Lupine
  14. Weekdieren
16.
Geef een omschrijving van de term reinigen?

Slide 15 - Open vraag

Reinigen
Reinigen is het verwijderen van zichtbaar vuil, zoals vet, stof en etensresten.
Reinigen geeft dus een zichtbaar effect. Reinigen doe je meestal met een
professioneel reinigingsmiddel
17. Ontsmetten noem je ook wel?
A
Desinfecteren
B
Reinigen
C
Schoonmaken
D
Infecteren

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

18. Uit welke vier onderdelen bestaat de 4M methode?

Slide 17 - Open vraag

Mens
machine
materiaal
methode 
19. Noem twee maatregelen van ARBO voor de werkgever?

Slide 18 - Open vraag

Werkgever
• Het ontwikkelen en uitvoeren van arbeidsomstandighedenbeleid (arbobeleid).
De arbeid die in het bedrijf verricht wordt, mag geen nadelige gevolgen hebben
voor de veiligheid en gezondheid van de werknemers
• Zoveel mogelijk gevaren voor de gezondheid van werknemers bij de bron
aanpakken. Een voorbeeld hiervan is dat een machine die veel lawaai maakt,
wordt vervangen door een stiller type
• De inrichting van de arbeidsplaatsen, de werkmethoden, gebruikte
arbeidsmiddelen en arbeidsinhoud zo veel als mogelijk aanpassen aan de
persoonlijke eigenschappen van de werknemers. Dit geldt ook voor werknemers
met een structurele functionele beperking door bijvoorbeeld ziekte
• Zoveel als mogelijk (‘redelijkerwijs kan worden gevergd’) voorkomen en beperken
van monotone en tempogebonden arbeid
• Het opstellen en uitvoeren van een risico- inventarisatie en -evaluatie (RI&E) en
een Plan van Aanpak. Een RI&E is een belangrijk middel om de risico’s op het
gebied van veiligheid, gezondheid en welzijn binnen het bedrijf in kaart te
brengen
• Het voorkomen en beperken van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen
betrokken zijn
• Het geven van voorlichting en onderricht aan de werknemers. De voorlichting en
het onderricht kunnen betrekking hebben op het gebruik van arbeidsmiddelen of
persoonlijke beschermingsmiddelen, maar ook over hoe er in een bedrijf wordt
omgegaan met agressie en geweld en seksuele intimidatie
• Het melden en registreren van arbeidsongevallen en beroepsziekten.
• Het voorkomen van gevaar voor derden in verband met de arbeid die door de
werknemers wordt verricht
• Werknemers in de gelegenheid stellen om periodiek een
arbeidsgezondheidskundig onderzoek te ondergaan
• Het zorgen voor een goed arbeidstijden registratiesysteem zodat kan worden
gecontroleerd of werknemers niet te lang werken en zich aan de arbeidstijdenwet
houden.
20. Noem twee maatregelen van ARBO waar de werknemer zich aan moet houden?

Slide 19 - Open vraag

Arbeidsmiddelen en gevaarlijke stoffen op een juiste wijze gebruiken.
• Op arbeidsmiddelen aangebrachte beveiligingen niet veranderen en niet
weghalen en deze beveiligingen op de juiste wijze gebruiken.
• Door de werkgever beschikbaar gestelde persoonlijke beschermingsmiddelen
(PBM’s) op een juiste manier gebruiken en op de daarvoor bestemde plaats
opbergen.
• Meewerken aan de voor werknemers georganiseerde instructie (‘onderricht’).
• De werkgever inlichten over opgemerkte gevaren voor de veiligheid en
gezondheid in het bedrijf.
• De werkgever en andere deskundige personen (preventiemedewerker, bhv'er,
arbodienstverlener) indien nodig bijstaan bij de uitvoering van hun verplichtingen.
21. Een besmetting door een schimmel is?
A
Allergenen
B
Microbiologisch gevaar
C
Fysisch gevaar
D
Chemisch gevaar

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

22. Welke vier factoren zijn van belang bij de cirkel van Sinner?

Slide 21 - Open vraag

• tijd
• temperatuur
• actie (energie die het kost om schoon te maken)
• reinigingsmiddelen
24. Als je een gegaard product snijdt met mes waar net een rauw product mee is gesneden, dan krijg je?
A
Kruisbesmetting
B
Ontsmetting
C
Herbesmetting
D
Nabesmetting

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

25. Wie controleert de naleving van de ARBO-wet?
A
NVWA
B
Inspectie SWZ
C
ISO
D
Fooddefense

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

26. Noem vier factoren die de kwaliteit kunnen bepalen?

Slide 24 - Open vraag

• prijs
• duurzaamheid
• gebruiksaanwijzing
• houdbaarheid
• klantvriendelijkheid
• uitstraling
• versheid
• hoeveelheid
• levering
• veiligheid
27. In de kou werken valt onder?
A
Fysiek belastende factoren
B
Fysisch belastende factoren
C
Psychosociaal belastende factoren
D
geen van deze drie

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

28. Zwaar tillen valt onder?
A
Fysiek belastende factoren
B
Fysisch belastende factoren
C
Psychosociaal belastende factoren
D
geen van deze drie

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

29. Repeterende handelingen zijn?
A
Fysiek belastende factoren
B
Fysisch belastende factoren
C
Psychosociaal belastende factoren
D
geen van deze drie

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

30. Dat het binnenklimaat van een bedrijf goed moet zijn valt onder?
A
Fysiek belastende factoren
B
Fysisch belastende factoren
C
Psychosociaal belastende factoren
D
geen van deze drie

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

31. Wat versta je onder psychosociale factoren als het gaat om ARBO?

Slide 29 - Open vraag

Ongewenst gedrag en werkdruk 
32. Wat betekent dit pictogram?
A
Algemeen gevaar
B
Bijtend
C
Schadelijk
D
Giftig

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

33. Wat betekent dit pictogram?
A
Bijtend
B
Schadelijk
C
Niet mengen
D
milieugevaarlijk

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

34. Waar staan de letters RIE voor?

Slide 32 - Open vraag

Het opstellen en uitvoeren van een risico- inventarisatie en -evaluatie (RI&E) en
een Plan van Aanpak. Een RI&E is een belangrijk middel om de risico’s op het
gebied van veiligheid, gezondheid en welzijn binnen het bedrijf in kaart te
brengen
35. Wat wordt bedoeld met ergonomie?

Slide 33 - Open vraag

Ergonomie houdt zich bezig met het aanpassen van het werk aan het menselijk
lichaam, zodat het werk je lichaam zo min mogelijk belast
36. Lucht, water, geluid, trillingen, afvalstoffen,
energiegebruik en reiniging en desinfectie, dit zijn voorbeelden van?
A
Milieufactoren
B
ARBOfactoren
C
Afvalfactoren
D
HACCP

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

37. Het terug roepen van een product door een leverancier noemen we?
A
Recall
B
Product aansprakelijkheid
C
Traceability
D
tracking en tracing

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

38. Dat de producent volgens de wet aansprakelijk is voor schade veroorzaakt
door een gebrek in zijn product noemen we?
A
Recall
B
Product aansprakelijkheid
C
Traceability
D
tracking en tracing

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

39. Wat zijn de 3 r's als gaat om milieu?

Slide 37 - Open vraag

De drie R’s staan voor:
2. Reduce: het verminderen van gebruik grondstoffen, energie en water.
3. Re-use: het hergebruiken van producten.
4. Recycle: het hergebruik van materialen.
40. Wat zijn de twee belangrijkste vormen van duurzame energie?

Slide 38 - Open vraag

Drie bekende vormen van duurzame energie zijn:
• Zonne-energie
• Windenergie
• Waterkracht