P2 Spelling les 4

Einde op -e of -en?
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Einde op -e of -en?

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling
Aan elkaar of los (7x)

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak een samenstelling van maximum+snelheid.

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak een samenstelling van niet+roker.

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak een samenstelling van hoge+druk+spuit.

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak een samenstelling van honderd+tien.

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak een samenstelling van non+verbaal.

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak een samenstelling van mbo+opleiding.

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak een samenstelling van 80+jarige.

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

sommigen, enkelen, weinige, allen, anderen….

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je schrijft woorden als sommige, vele en beide met een -n als ze..



  • ...op personen slaan
                   EN
  • ...deze zelfstandig gebruikt zijn
LET OP!
Kun je een woord uit de zin ervoor of uit dezelfde zin achter het woord zetten, gebruik dan alleen -e.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De meeste leerlingen meldden zich op tijd, maar ... kwamen helemaal niet opdagen.
A
enkele
B
enkelen

Slide 12 - Quizvraag

(Geen -n, omdat bedoeld is: ‘enkele leerlingen’.)

.... hebben ook altijd geluk.

A
Sommige
B
Sommigen

Slide 13 - Quizvraag

(Bedoeld is: ‘sommige mensen (in het algemeen)

Slechts ... houden een dieet meer dan drie maanden vol.
A
weinige
B
weinigen

Slide 14 - Quizvraag

(Bedoeld is: ‘weinig mensen (in het algemeen)

Mijn auto moet zuiniger zijn dan die van andere/ anderen.

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Mijn auto moet zuiniger zijn dan die van andere/ anderen mensen.

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Mijn directe collega's zijn leuker dan de andere/ anderen.

Slide 17 - Open vraag

(Hier geen -n, omdat met de andere bedoeld is: ‘de andere collega’s’.)
Ik belde eerst mijn vader op en toen alle andere/anderen.

Slide 18 - Open vraag

(Bedoeld is: ‘alle andere personen’.)
Wanneer noteer je 'sommigen'? 

Slide 19 - Tekstslide

  1. cursus
  2. fotograaf
  3. bureau
  4. medium
  5. museum
  6. slimmerik
  7. bacterie
  8. collega
  9. perzik
  10. zee
  11. baby
  12. spray
  13. cd
  14. accu
  15. vaas
  16. groente
  17. kalf
  18. trolley
  19. idee
  20. olie

Gaat het over personen? 
JA?

Komt het zelfstandig voor? 
JA?

Dan noteer je een -n achter het woord.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak de online opdrachten
3F GRAM4: spellingsregels 
4.4 einde op -e of -en?

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik heb deze les geleerd.....

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies