In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Uitdrukkingen en collocaties
NN7 - Taal §6 - 3H
Slide 1 - Tekstslide
Wat je gaat leren
Je leert verschillende collocaties herkennen en gebruiken.
Je leert de betekenis van een aantal thematische uitdrukkingen.
Slide 2 - Tekstslide
Maak juiste combinaties tussen de zelfstandige naamwoorden uit het linker rijtje en de werkwoorden uit het rechter rijtje.
voeren
leggen
tonen
volgen
lopen
sluiten
actie
contact
interesse
nieuws
stage
vrede
Slide 3 - Sleepvraag
Vul in de uitdrukkingen het juiste woord in. Kies uit: diepte – geitenpad – goud – hazenpad – hoogte – kies – modder – onderspit – perron – spoor – tand – wacht. Aan de .............. voelen
Slide 4 - Open vraag
Vul in de uitdrukkingen het juiste woord in. Kies uit: diepte – geitenpad – goud – hazenpad – hoogte – kies – modder – onderspit – perron – spoor – tand – wacht. Het .............. delven
Slide 5 - Open vraag
Vul in de uitdrukkingen het juiste woord in. Kies uit: diepte – geitenpad – goud – hazenpad – hoogte – kies – modder – onderspit – perron – spoor – tand – wacht. Het .............. kiezen
Slide 6 - Open vraag
Vul in de uitdrukkingen het juiste woord in. Kies uit: diepte – geitenpad – goud – hazenpad – hoogte – kies – modder – onderspit – perron – spoor – tand – wacht. In de .............. slepen
Slide 7 - Open vraag
Vul in de uitdrukkingen het juiste woord in. Kies uit: diepte – geitenpad – goud – hazenpad – hoogte – kies – modder – onderspit – perron – spoor – tand – wacht. Op de .............. brengen
Slide 8 - Open vraag
Vul in de uitdrukkingen het juiste woord in. Kies uit: diepte – geitenpad – goud – hazenpad – hoogte – kies – modder – onderspit – perron – spoor – tand – wacht. Op het .............. komen
Slide 9 - Open vraag
Sleep de juiste betekenissen naar de uitdrukkingen.
ondervragen
verliezen
vluchten
zich toe-eigenen/inpikken
inlichten
ontdekken
aan de tand voelen
het onderspit delven
het hazenpad kiezen
in de wacht slepen
op de hoogte brengen
op het spoor komen
Slide 10 - Sleepvraag
Slide 11 - Tekstslide
Pak nu je boek en ga naar blz. 102/103.
We lezen met elkaar Tekst 1 - Nu breekt mijn klomp!
Hier staat ook informatie in voor de toets.
Slide 12 - Tekstslide
Tekst 1 - Nu breekt mijn klomp!
(1) Nederlanders lopen op klompen, hebben veel molens en praten voortdurend over het weer. Dat krijg je vaak te horen als je een buitenlander vraagt om de inwoners van ons land te typeren. Waarschijnlijk heb jij, zoals velen, je bedenkingen bij deze karakterisering. We lopen immers al lang niet meer massaal op klompen en de molens waarnaar verwezen wordt, zijn molens zoals die op de Zaanse Schans, en niet de opwekkers van elektriciteit die meer en meer in ons polderlandschap verschijnen. En het weer … ja, daarover valt inderdaad heel wat te zeggen.
Slide 13 - Tekstslide
(2) Toch hebben klompen, molens en het weer iets gemeen: ze komen alle drie voor in veel uitdrukkingen in de Nederlandse taal. Als een aantal uitdrukkingen een gemeenschappelijk onderwerp heeft, spreken we over thematische uitdrukkingen. Het onderwerp van een groep thematische uitdrukkingen kan heel breed zijn, bijvoorbeeld ‘rijkdom’. Dit betekent niet dat het woord ‘rijkdom’ in alle uitdrukkingen letterlijk moet voorkomen, maar dat ‘rijkdom’ het overkoepelende thema is. Denk hierbij aan er warmpjes bij zitten, zwemmen in het geld (beide: veel geld hebben) en op grote voet leven (veel geld uitgeven).
Slide 14 - Tekstslide
(3) Over ‘klompen’ hebben we onder meer de volgende uitdrukkingen: iets met/op zijn klompen aanvoelen (menen dat iets overduidelijk is), met de klompen op het ijs komen (onvoorzichtig handelen) en zijn klompen wegbrengen (naar huis gaan). Het thema ‘molen’ vind je bijvoorbeeld in de volgende uitdrukkingen: de molen naar de wind keren (zich aan de omstandigheden aanpassen), draaien als een molen (gemakkelijk van mening veranderen) en het zit al in de molen (er wordt al aan gewerkt, of: het is niet meer ongedaan te maken). Ten slotte het thema ‘weer’: van de regen in de drup komen (in plaats van in de gehoopte betere in een nog slechtere toestand komen), met alle winden meewaaien/draaien (met iedereen meepraten; geen eigen mening hebben) en het zonnetje in huis (iemand die zorgt voor een goede sfeer). En er is nog veel meer.
Slide 15 - Tekstslide
(4) In alle uitdrukkingen zit een zogeheten collocatie: een (min of meer) vaste combinatie van woorden. Zo’n uitdrukking kan zonder werkwoord voorkomen, zoals aan de lopende band, een blauwe maandag en met de Franse slag, maar ook met een werkwoord: de dans ontspringen, een graantje meepikken en tegengas geven. Woordparen vormen vanzelfsprekend ook collocaties. Ook deze zien we zónder (vast) werkwoord: bepakt en bezakt, taal noch teken en wijd en zijd en mét een vast werkwoord: moord en brand schreeuwen, voor spek en bonen meedoen en zich groen en geel ergeren.
Slide 16 - Tekstslide
(5) Deze paragraaf geeft je inzicht in diverse thematische uitdrukkingen en verschillende soorten collocaties. Daar heb je nu dus verstand van.
Slide 17 - Tekstslide
aan de tand voelen – Deze uitdrukking komt uit de paardenhandel. Wie een paard wilde kopen, voelde aan de tanden van het paard om te zien of het dier gezond was.
Slide 18 - Tekstslide
het onderspit delven – Deze uitdrukking is afkomstig uit polderwerkzaamheden. Degenen die de onderste laag (= het onderspit) van een sloot of gracht moesten graven (= delven), stonden in de modder of in het water. Zij deden het zwaarste werk en zijn er daardoor het slechtst aan toe.
Slide 19 - Tekstslide
het hazenpad kiezen – Deze uitdrukking verwijst naar het pad dat gevormd wordt door de loopsporen een haas of van hazen over grasland en akkers. Hazen zijn bangelijke dieren die bij het minste of geringste op de vlucht slaan.
Slide 20 - Tekstslide
in de wacht slepen – Deze uitdrukking komt oorspronkelijk uit soldaten- of politietaal. Men drukte ermee uit dat iemand naar het ‘wachtlokaal’ werd gebracht, oftewel gearresteerd, ingerekend werd. Ook werden in beslag genomen goederen naar het ‘wachtlokaal’ gebracht.
Slide 21 - Tekstslide
Maak de juiste combinaties van uitdrukking en betekenis.